machtige vrouw, slechte vrouw #DS

DSOpinie, 02/02/2023 — “Oh! There is a movie! About a woman! Who is successful! Talented! Will she be! Unhappy! Unloveable! Due for a fall! Possibly a hideous death! Deeply punished by the director and the script! OR! ALL OF THE ABOVE! facebookte Rebecca Solnit niet zonder ironie. Natuurlijk kreeg ze gelijk: mooie machtige vrouwen moeten gepathologiseerd worden, en vervolgens bestraft. Het is een oude Hollywoodwet, die dubbel geldt voor lesbische personages: denk aan Sister my sister (incest en moord), Heavenly Creatures (moedermoord) en Butterfly Kiss (seriemoord). Tár komt nog goed weg: het is maar machtsmisbruik en een (onbewezen) metoo-tje dat de protagoniste ten laste wordt gelegd.

“I was offended as a woman, I was offended as a conductor, I was offended as a lesbian.” reageerde dirigente Marin Alsop. Begrijpelijk, en niet alleen omdat het leven van maestro Lydia Tár van Alsops Wiki-pagina geplukt lijkt. Regisseur Todd Field situeert zijn verhaal in een groot symfonieorkest, maar vergis je niet: Tár is geen film voor muziekliefhebbers. De kijker wordt binnengeloodst in een kille wereld van superrijken, statussymbolen en archaïsch cultureel denken (en onderkoelde lesbiennes zonder seksleven), waarin alles draait om Lydia Tár: de dirigent die zich god waant.

In werkelijkheid zijn er nauwelijks vrouwelijke topdirigenten. Vrouwen moeten nog elke dag knokken voor hun plaats op de bok én om respect van het orkest te krijgen. Precies omdat de machtsstructuren zo archaïsch zijn en mannelijke intendanten, dirigenten en regisseurs overal hun protégés binnenschuiven. Uitgerekend in die arena, waar toxisch seksisme, machtsmisbruik en metoo (laat ons wel wezen, door mannen) nog steeds deel uitmaken van de bedrijfscultuur, wil Field een verhaal vertellen over een vrouwelijke dader. Want, zegt hij, alleen zo kan je focussen op de dynamiek in plaats van op de persoon, en op wat macht met een mens doet. Als de dader een man zou zijn, ‘zou ik meteen weten hoe ik me erbij zou moeten voelen.’ Wat betekent die zin? Dat mannen in die mate niet in staat zijn hun fouten te (h)erkennen dat ze een vrouw nodig hebben als spiegel? Of dat een publiek genuanceerder naar vrouwelijke daders kijkt en je machtsmisbruik dus zo kan wegrelativeren? Net als de gewraakte cancelculture, die vooral mannen treft?

‘Macht heeft geen gender,’ beweert Field. Beetje zure quote, die alleen een man zonder ironie over zijn lippen krijgt. Crimi’s bedienen zich graag van de variant ‘Crime has no gender’ om buitenproportioneel veel vrouwelijke daders op te voeren. Crime heeft very much een gender. Check maar in Solnitts Men explain things to me: in de VS alleen al wordt naar schatting elke minuut een vrouw verkracht. Door een man. Geweld begint bij macht over de ander, en meer dan 90% van alle daders van (dodelijke) geweldmisdrijven is man.

Ja, vrouwelijke daders bestaan. Net als vrouwen die zich laten corrumperen door macht. Maar hoeveel zijn er dat? En gedragen die zich net als mannen? Is het niet intellectueel oneerlijk om tegen alle statistiek in een vrouw te kiezen als fictieve dader terwijl mannen in het echte leven wegkomen met veel ernstiger feiten? En moet echt elke sterke vrouw slecht zijn?

Details, vindt Zadie Smith in The New York Review. Tár gaat niet over gender, maar over de cultuuroorlog tussen Gen X en de Millenials. En over de midlife die Lydia doormaakt omdat ze voelt dat zij, haar generatie en haar culturele waarden uitstervende dinosaurussen zijn. Smith gaat voorbij aan één essentieel iets: dat het de vrouwen zijn die, niet alleen in de klassiek, proberen de oude machtsstructuren neer te halen en te hervormen. Meer vrouwen aan de top zouden net een oplossing kunnen zijn voor de toxische verticale modellen die misbruik mogelijk maken. Precies omdat vrouwen nu eenmaal anders met macht omgaan.

Onlangs zag ik Nathalie Stutzmann dirigeren. Fascinerend, hoe ze zichzelf niet boven het orkest plaatst (het gaat niet over haar), maar mét hen musiceert. Medieert. Dat voelde ik ook tijdens repetities met Kristiina Poska en Marit Strindlund: in tegenstelling tot (oudere) mannelijke dirigenten zoeken vrouwen dit collectief proces op, en proberen het beste uit de muziek en het orkest te halen zonder het gebruikelijke rondje vernedering. Niet de componist in haar hemd zetten. Niet de muzikant die een noot mist te kijk zetten voor het hele orkest. Geen angstcultuur, geen solo’s voor seks. Toch maken ze uitmuntende muziek. Maar de oude cultus is hardnekkig: we blijven mannelijke dirigenten verheerlijken die machtsmisbruik, bullying en excessen belichamen. Want dat ‘excentrieke’ kenmerkt het ‘genie’. (Een woord dat overigens nooit voor vrouwen wordt gebruikt.)

Ergens is vast een dirigente te vinden die net zo misdragen heeft. Zoals Thatcher. Omdat ‘act like a man’ ooit de enige weg was om met de jongens te kunnen meespelen. Maar intussen zijn we geëvolueerd van de Thatchers naar de Arderns: vrouwen die een radicaal ander leiderschapsmodel voorstaan. Toch blijven mannen de Tatcher-joker trekken om te bewijzen dat vrouwen het niet beter zouden doen, en ze die kans dus niet moeten krijgen. Dat Thatcheren is precies wat Field doet: hij neemt een succesvolle vrouw, bekleedt haar met mannelijke eigenschappen en maakt haar vervolgens kapot. Verontrustend, want zoals Alsop zegt: “It’s not really about women conductors, is it? It’s about women as leaders in our society. People ask, ‘Can we trust them? Can they function in that role?’” Field speelt het slim: hij doet er alles om je te doen geloven dat hij de kijker niet wil sturen en de film een canvas is dat uitnodigt tot vrij denken. Terwijl je beetje bij beetje, bijna onmerkbaar, kleine leugens worden gevoederd, die de subliminale les aannemelijk maken. Dat Blanchett voortreffelijk acteert, maakt het allemaal nog geloofwaardiger. Je zou het bijna geloven, dat macht en (seksueel) geweld geen gender hebben.

Tár is sterk staaltje gaslighting — dat het vrouwen het als emanciperend aanvoelen als dader-naar-mannelijk-model te mogen worden geportretteerd is van god los. Field misbruikt de biografie van een bestaande vrouw om een personage te creëren dat hij inzet om, afhankelijk van hoe je kijkt, machtige vrouwen te pathologiseren of mannelijk misbruik te vergoelijken. Hij manipuleert de kijker zo subtiel dat je nauwelijks merkt dat hij precies hetzelfde doet als Lydia Tár: een vrouw(elijk personage) instrumentaliseren en haar dan ongenadig van de klif drijven. Dit is geen generatiekritiek, geen film die nuance zoekt ­— dit is een verdomd lepe manier om (op de kap van de klassieke muziek) een oeroude, reactionaire boodschap af te leveren: anti-elitair, anti-intellectualistisch, anti-woke, anti-cancelculture, anti-queer en anti-vrouw. Tár is een backlash op metoo, een stuiptrekking van een mannelijk systeem dat vrouwen koste wat kost wil verhinderen de machtsstructuren te hervormen. Vrouw te zijn, en toch macht te hebben. Want hoe je de film ook leest, op metaniveau blijft de baseline een waarschuwing: elke vrouw die te dicht bij het vuur van de macht komt, moet boeten.

 

Het stuk zoals het verschenen is, kan je hier nalezen.