Found in Translation — Aflevering 1
01/12/23 — Om te vieren dat mijn werk het afgelopen jaar (en ook de komende jaren) in zoveel talen vertaald is, heb ik besloten al mijn vertalers te interviewen. Omdat hun werk al te vaak onderbelicht blijft en zij meestal buiten beeld, terwijl een boek in het buitenland maar zo goed is als zijn vertaler. Hun métier, koppigheid, taalgevoel, creativiteit en precisie zorgen ervoor dat een boek zijn ziel behoudt, dat het ritme klopt, het proza zingt, de betekenis niet verschuift en de spitsvondigheden niet afvlakken. In het beste geval wordt je boek er zelfs beter van dan het was. Omdat ik zelf ook weleens iets vertaal weet ik het maar al te goed: het is een (vaak onderbetaald) vak dat engelengeduld vraagt, vaak aartsmoeilijk en soms frustrerend is, maar dat ook intense voldoening kan schenken. En dat meer aandacht verdient.
Dus ziehier — een hommage aan de vertaler. In aflevering 1:
Jane Hedley-Prole, die samen met Jonathan Reeder mijn theatertekst Het Kanaal naar het Engels vertaalde.
Hoe begin je aan een vertaling?
Ik maak eerst een zeer ruwe versie, met veel gaten en vraagtekens. Het begin voelt vaak een beetje stressvol aan, alsof ik in gevecht ga met een tegenstander die ik nog niet kan inschatten. Maar na de eerste ronde is dat gevoel weg.
Werk je nauw samen met een auteur, of net niet?
(En waarom? Wat zijn de voor- en nadelen ?)
Soms wel, soms niet: het hangt af van wat een auteur zelf wil. Het kan erg nuttig zijn, bij voorbeeld als je zijn/haar hulp nodig hebt bij het interpreteren van een passage, of het opsporen van citaten. Een goede samenwerking verbetert het resultaat en is heel plezierig. Soms pakt het echter nadelig uit, bij voorbeeld als een auteur een sterke mening heeft over taalkundige kwesties, maar eigenlijk onvoldoende kennis van de doeltaal heeft om de vertaling goed te kunnen beoordelen.
Voor mij voelt vertalen als lezen van binnenuit, waarbij je in het hoofd van de auteur probeert te kijken en dus analytisch naar een tekst kijkt. Kan je nog genieten van het boek als je het vertaalt ? Verandert vertalen je manier van lezen ?
Het heeft zeker impact op hoe je een tekst leest. Ik kan me niet tegelijk onderdompelen in een verhaal en focussen op hoe je een tekst zou vertalen. Ik moet zelfs moeite doen bij het lezen van elk Nederlands boek om niet steeds afgeleid te worden door de vraag hoe ik iets zou vertalen.
Welk soort werk vertaal je meestal? Welke auteurs vertaal je (graag)?
Hoe kwam mijn tekst bij jou terecht?
Door toeval meestal non-fictie. Een beetje jammer, want ik vind fictie vertalen juist heel leuk, vooral dialogen. Maar omdat ik met non-fictie begon, krijg ik veel meer non-fictie werk aangeboden.
Auteurs die ik met plezier heb vertaald: Rudi Rotthier, Joost de Vries en Mathijs Deen. Ze hebben oog voor detail, een gevoel voor humor en kunnen genuanceerd schrijven.
De opdrachten die ik krijg komen via het Letterenfonds, uitgevers en (soms) collega’s. Jouw tekst kwam bij mij terecht via Jonathan Reeder.
Wat vond je fijn aan het vertalen van mijn werk, en wat net lastig ?
Waar lagen de uitdagingen, de moeilijkheden, de kansen? Welke passage heb je vervloekt?
Het is te lang geleden om mij specifieke uitdagingen te kunnen herinneren. Wel weet ik nog hoe fijn het was om de ‘stem’ van een personage te mogen zijn, en extra leuk om de vertaling te delen met Jonathan, die de andere ‘stem’ vertaalde, alsof wij twee instrumenten waren in een duet.
Primeert voor jou ritme en kleur of precisie en betekenis?
Ik focus eerst op precisie en betekenis, daarna op ritme en kleur. Een vertaling moet getrouw zijn, maar het moet ook soepel lezen en de sfeer van de uitgangstekst nabootsen.
In hoeverre hou je bij het vertalen rekening met de huidige (taal)gevoeligheden?
Wordt dat expliciet gevraagd? Werkte je al samen met sensitivity readers?
Gelukkig is dat nog niet een issue geweest – waarschijnlijk vooral omdat ik bijna altijd nonfictie vertaal. De recente hang naar inclusiviteit en gender sensitivity heeft zeker positieve kanten. Toen ik jong was, bij voorbeeld, waren meisjes in kinderboeken altijd afgescheept met de rol van verzorger/slachtoffer, terwijl jongens spannende dingen deden. Dat is nu gelukkig heel anders. Maar deze trend heeft ook beangstigende aspecten: bij voorbeeld het idee dat je een bepaalde achtergrond/sexualiteit/ras enz moet hebben om bepaalde teksten te kunnen vertalen. Daar ben ik het absoluut niet mee eens.
Is vertalen een kunst (en een kwestie van inspiratie) of toch eerder een vak (en dus métier)?
Ik zie het als een vak waarin je je steeds meer bekwaamt door het maken van vertalingen, net zoals een loodgieter of een steenhouwer zijn/haar vak stapsgewijs leert door het uit te oefenen. Maar inspiratie speelt zeker een rol. Heel vaak ‘parkeer’ ik een vertaalprobleem na een tijdje ermee te hebben geworsteld. Het verbaast me telkens weer hoe mijn onderbewustzijn op de meest onverwachte momenten (tijdens het koken, in de auto, bij een wandeling) ineens een mooie oplossing voorschotelt. Het is alsof een team mini-vertalers in mijn hersenen intussen aan het werk zijn geweest, zonder dat ik dat merkte.
Waarom ben je literair vertaler geworden?
Niet voor het geld :-) Het is toch een soort roeping, als boekverslindend kind wilde ik al dingen vertalen, en boeken vertalen leek mij echt fantastisch.
Wat zijn de kwaliteiten van een goede literaire vertaler?
Ik denk: het vermogen om je te verplaatsen in anderen, het beheersen van allerlei registers in je moedertaal, brede interesses en leergierigheid.
Heb je een metafoor of een uitdrukking waar je vertalen graag mee beschrijft?
Het meubelmakersvak: een lange leerlingschap waarin je jarenlang hout snijdt, bewerkt, bijschaaft, polijst en vernist tot dat je eindelijk een degelijke kast kunt maken.
Wanneer / waar / hoe vertaal je?
(Voel je niet verplicht te antwoorden, ik ben gewoon altijd benieuwd naar werkplaatsen, gewoontes, werkritmes, etc.)
Wanneer: ’s ochtends (’s middags gaat het steeds minder, en ’s avonds helemaal niet).
Waar: Maakt niet uit! Ik heb zelfs op een vrachtschip aan een boekvertaling gewerkt.
Jane Hedley-Prôle — Putten, 13 november 2023
BIO
Tijdens mijn studie Duits en Nederlands werd ik verliefd op een Nederlandse jongen, en verhuisde naar Amsterdam. Na een tijdelijke aanstelling bij Vluchtelingenwerk kreeg ik een baan bij de vertaalafdeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maar boeken vertalen bleef mijn droom. Ik klopte aan bij het Letterenfonds, en ben in mijn vrije tijd literair vertaler geworden (‘luie werk’, zoals mijn dochtertje het ooit beschreef, omdat je het zittend doet) met inmiddels een stuk of acht boekvertalingen op mijn naam.