Gender: dwingend of niet? #DS
Afgelopen weekend stond ik samen met Selm Wenselaers & Mounir Samuel in de weekendkrant van DS. We hadden het over genderdiversiteit. <<Het ongemak van de ander, die twee keer moet kijken en dan nog twijfelt tussen m en v: Selm Wenselaers ondergaat het, Mounir Samuel wordt er boos van, schrijver Gaea Schoeters (biologisch vrouw, maar in het hoofd ‘een niet gerealiseerde jongen’) dolt er graag mee. Ze doet dat in haar boeken, waarin ze het gender van een hoofdpersonage al eens in het ongewisse laat. Ze doet dat ook in haar voorkomen – ‘in een pak naar een trouwfeest gaan, met een mooie vrouw aan je arm, en dan je vest uitdoen en zelf een blote rug laten zien: ik vind het heerlijk om de goegemeente in verwarring te brengen’. Aan de hormonen wil ze niet, en hoe veel jongen ze zich voelt, varieert van dag tot dag ‑ al zul je haar nooit in een jurk zien. ‘Het is mijn recht om te zeggen dat ik een jongen ben, dat hoeft niemand in twijfel te trekken.’ Maar dat een vrouw zich wijdbeens mannelijk gedrag toe-eigent, valt zelden goed.>> Dat & meer hieronder.
Over genderdiversiteit schreef ik ook het kinderboek Marcel dat je hier gratis kan downloaden.
13/5/2017, De Standaard – (c) Eva Berghmans. Het stuk zoals het verschenen is kan je hier nalezen.
De kamercommissie Justitie heeft dinsdag het ontwerp voor de nieuwe transgenderwet goedgekeurd. De nieuwe wet bevat geen medische voorwaarden meer; een officiële geslachtswijzing wordt een administratieve procedure. De wet zoals België die nu nog heeft, vraagt dat mensen die van geslacht willen wijzigen, bewijzen dat ze een sterilisatie (verwijdering van de geslachtsklieren) hebben ondergaan. Mensenrechtenverenigingen wijzen er al lang op dat die medische eisen mensonwaardig zijn. In april werd Frankrijk nog veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens omdat het eist dat transgenders zich laten steriliseren om van geslacht te kunnen veranderen. De nieuwe wet maakt ook mogelijk dat jongeren vanaf twaalf jaar hun voornaam veranderen. Tot de jongste telling (in juni vorig jaar) veranderden officieel 885 Belgen van geslacht. Een vraag voor de toekomst blijft of we niet helemaal van die ambtelijke m/v-deling af kunnen stappen, zoals een deel van de activisten voorstaat. Of als dat te ver gaat, of we er geen X aan kunnen toevoegen, voor wie zich liever niet tot één geslacht bekent.
Inzet
Met de nieuwe transgenderwet neemt België opnieuw internationaal een koppositie in als het gaat om de behandeling van transgenderpersonen. Klinkt als goed nieuws, maar het betekent nog niet dat België een bijzonder transvriendelijke samenleving is. ‘Onze wetgeving is erg goed, maar er is nog veel transfobie’, zegt Joz Motmans van het Transgender Infopunt. ‘De wetgeving loopt vooruit op de maatschappelijke realiteit.’ Vooral op de arbeidsmarkt hebben transgenders het lastig. Uit Europees onderzoek blijkt dat 53 procent van de Belgische transgenders zich gediscrimineerd voelt bij sollicitaties, terwijl het Europees gemiddeld maar 37 procent is. Ook de hoge zelfmoordcijfers onder transpersonen baren Motmans zorgen. Grootste triggers voor een poging tot zelfdoding zijn negatieve reacties van de moeder bij de coming-out, en het ervaren van geweld en discriminatie.
Momenteel loopt er een nieuwe editie van het onderzoek ‘Leven als transgender in België’. Wie ouder is dan 16 en wil deelnemen (als gendervariant, gender non-binair, genderfluïde, transgender of transseksueel is, of die aan travestie doet), kan terecht op www.transgenderinbelgium.be
De nieuwe transgenderwet bevestigt wat transmannen en -vrouwen al langer weten: of je man of vrouw bent, hangt niet af van je geslachtsorgaan. Je bent wat je voelt en zegt te zijn. Alleen: je moet nog altijd kiezen. Van het mannenhok naar het vrouwenhok of vice versa. Alle openheid ten spijt, zijn onze stereotiepen nog altijd de hoeksteen van de maatschappij. ‘Man, doe niet zo beleefd, je lijkt wel een vrouw.’
(tekst)‘Ik begrijp wel dat mensen soms twee keer kijken. Mijn lijf is een vat vol tegenstellingen.’ Selm Wenselaers werd geboren als man, begon aan een transitie naar vrouw, en besefte ergens halfweg dat de urgentie van een volledige metamorfose afnam. Dat de tussenpositie (wel vrouwelijke hormonen, geen geslachtsoperatie) haar niet onprettig om het lijf zat.
Selm Wenselaers is geen alleenstaand geval. Meer en meer transgenders kiezen voor een transitie ‘à la carte’, waarbij de geslachtsoperatie ‑ en de bijbehorende wijziging van de identiteitskaart ‑ niet meer als de bekroning van het transitieproces geldt. Zowel bij het genderteam voor jongeren als bij dat voor volwassen aan het UZ Gent is de transzorg nu veel diverser: sommige transpersonen willen alleen hormonen, andere willen van hun borsten af maar willen geen testosteron, nog anderen willen wel borsten maar niet per se een vagina. Ze willen de stappen ook in een zelfgkozen tempo doorlopen, terwijl de transitie vroeger liefst zo snel mogelijk ging. ‘Het is nog te vroeg om de evolutie in cijfers te vatten, maar het is een internationale trend’, zegt Joz Motmans van het Transgender Infopunt Gent. ‘Tot enkele jaren geleden was er een voorgeschreven traject waarbij je moest bewijzen dat je ten volle man of vrouw wou worden. Nu vragen zorgverleners zich af hoe ze hun patiënten het beste ondersteunen. Het gaat erom om iemand gelukkig te maken, om ervoor te zorgen dat hij zich weer comfortabel voelt met zijn gender identiteit.’
De nieuwe wet bekrachtigt die nieuwe logica. Een mens is wat hij of zij zegt te zijn, niet wat hij of zij in de broek draagt. Het is een langverwachte toepassing van de eerste gedragsregel die schrijver Maxim Februari formuleerde in ‘De maakbare man’: ‘Accepteer dat mensen behoren tot het geslacht waartoe ze zeggen te behoren.’
Vrijheid, blijheid: het klinkt als de logica zelve in deze tijden die de zelfbeschikking hoog aanslaan. Toch blijkt het in de dagelijkse praktijk minder simpel. Politicoloog en schrijver Mounir Samuel was in het eigen hoofd en lijf altijd al een man, alleen begon de buitenwacht dat pas te zien toen hij testosteron begon te slikken. ‘Ik ben wie ik altijd al was. Het zijn de anderen die een transitie doormaken in hoe ze kijken naar mij. Het zou zo niet mogen werken, maar je bent maar wie je bent bij gratie van de ander. En mensen willen daar dan vaak uitleg over, om het makkelijker te maken voor hen. Stel je voor dat ik lang haar en een jurk zou dragen omdat ik een feminiene man wil zijn, dan zou iedereen zeggen: ja, hallo, jij wilt een man genoemd worden, maar je draagt een jurk, wat wil je nou? Waarom zou je geen man met een vagina kunnen zijn, of een vrouw met een penis? Waarom laten we het biologisch geslacht het gender bepalen? Ze nemen je niet serieus, je moet de hele tijd bewijzen wat je bent. Je wilt niet weten hoe vaak ik voor homo uitgescholden word, omdat ik weiger om me hypermasculien te gedragen. Het is nooit mijn bedoeling geweest om van het ene hok in het andere te stappen, ik wil dat binaire denken net uitdagen. Nu ik man ben, moet ik met mijn benen wijd zitten en als een patser over straat, of ze lachen me uit.’
Is het daarom, om erkenning te krijgen van de buitenwereld, dat transvrouwen zich doorgaans vrouwelijker gedragen dan de doorsnee biologische vrouw? Ze dragen jurken, hoge hakken en make-up; checken geregeld of hun haar goed ligt; wiegen met hun heupen. Kijk naar het sexy corset waarin Caitlyn Jenner op de cover van Vanity Fair poseerde, toen ze Bruce Jenner achter zich gelaten had. Het is het beeld dat we kennen uit de vele transgendergetuigenissen in de media. Maar ook transvrouwen behouden zich nu het recht voor om een eigen plek op de schaal van vrouwelijkheid te bepalen. ‘Ik heb het een tijd geprobeerd, het vrouwelijke opzoeken en uitspelen. Mijn haar lang en los, experimenteren met make-up, mijn stem anders gebruiken: op den duur zat het me in de weg. Ik was er continu hyperbewust mee bezig’, zegt dramaturg en documentairemaker Selm Wenselaers. Ze draagt het androgyne uniform van deze tijd: een jeans, een hemd, sneakers. Haar haar is lang en blond, haar stem aan de zware kant. Ze voetbalt, al tackelt ze veel minder stevig dan toen ze dat nog in een mannenploeg deed (‘vrouwenvoetbal is veel mooier en technischer’). Haar oogopslag en gebrek aan stelligheid (‘god, het is ook maar mijn persoonlijke aanvoelen, geen universele waarheid of zo’) zetten haar dan weer aan de vrouwelijke kant van het traditionele m/v-spectrum.
‘Mijn nonchalante houding geeft me gemak en vrijheid, al merk ik wel dat mensen me nog geregeld als een man zien, terwijl ik mezelf meer vrouw voel. Maar ik wil die uitputtingsslag niet meer aangaan. Helemaal comfortabel is het niet. Ik was graag geboren als vrouw, maar moet pragmatisch omgaan met dit lijf in dit leven. Als ik me vrouwelijker zou kleden, zou ik me voelen alsof ik iets claim wat de anderen me dan moeten gunnen. Dat maakt je kwetsbaar. Mijn moeder gaat het niet geloven, maar ik ben eigenlijk rotconformistisch. Dus ga ik niet lopen roepen dat ik een vrouw ben, maar laat ik me definiëren door wie ik tegenkom. Ik geef niet duidelijk aan wat ik ben. Ik wil liefst dat het een non-issue is. Al snap ik dat het ongemakkelijk kan zijn. Het is des mensen om overal een label op te willen plakken ‑ zelfs de term ‘queer’ is een label op zich geworden.’
Het ongemak van de ander, die twee keer moet kijken en dan nog twijfelt tussen m en v: Selm Wenselaers ondergaat het, Mounir Samuel wordt er boos van, schrijver Gaea Schoeters (biologisch vrouw, maar in het hoofd ‘een niet gerealiseerde jongen’) dolt er graag mee. Ze doet dat in haar boeken, waarin ze het gender van een hoofdpersonage al eens in het ongewisse laat. Ze doet dat ook in haar voorkomen – ‘in een pak naar een trouwfeest gaan, met een mooie vrouw aan je arm, en dan je vest uitdoen en zelf een blote rug laten zien: ik vind het heerlijk om de goegemeente in verwarring te brengen’. Aan de hormonen wil ze niet, en hoe veel jongen ze zich voelt, varieert van dag tot dag ‑ al zul je haar nooit in een jurk zien. ‘Het is mijn recht om te zeggen dat ik een jongen ben, dat hoeft niemand in twijfel te trekken.’ Dat een vrouw zich wijdbeens mannelijk gedrag toe-eigent, valt zelden goed, merkt Schoeters. ‘M/v-mengvormen zijn lang niet zo aanvaard als homoseksualiteit. Je mag vallen op wie je wilt, maar de hardware mag je niet in twijfel trekken. Onze hele maatschappelijke ordening is gebaseerd op het m/v-onderscheid, en de rolpatronen, verplichtingen en verboden die daaraan vasthangen. Wie daaraan wil morrelen, verstoort de machtsbalans. Daarom zeggen mannen tegen vrouwen dat ze te slim proberen te zijn, of heet zelfvertrouwen bij een vrouw arrogantie. Als je je voeten aan die patronen veegt, zaag je aan de poten van de stoel van de heteroseksuele blanke middenklasseman, die nog altijd domineert.’
Zou het? Staan we na decennia van emancipatie – van vrouwen, holebi’s en de jongste jaren transgenders en queers ‑ dan nog niet verder? Zit op elke schouder nog een patriarch? Maakt het voor je positie in het maatschappelijk verkeer nog altijd zoveel uit of je een man of een vrouw bent? Hebben we niet stilaan de vrije keuze om ons te onttrekken aan het rollenpatroon? Dat valt tegen, bevestigen onze gesprekspartners. ‘Nu ik als man door het leven ga, hoef ik niet meer beleefd te zijn’, zegt Mounir Samuel. ‘Mannen keken me in het begin raar aan, zeiden soms dat ik klonk als een vrouw omdat ik “meneer” tegen ze zei. Een man zegt geen meneer tegen een andere man. Nu zeg ik gewoon “yo, man” of “dank man”, en veel minder “alstublieft”. Er is ook geen man meer die het in zijn hoofd haalt om mij uit te leggen uit hoe de wereld in elkaar zit – mansplaining, weet je wel. Het valt me ook op hoe mannen om elkaars grappen lachen. Ik maak exact dezelfde grappen als vijf jaar geleden, en nu zijn ze opeens grappig.’
Niet dat het leven als man alleen maar voordelen heeft ‑ dat merkte Maxim Februari al op, hoeveel vooroordelen er over mannen bestaan, alsof ze allemaal lompe boeren zonder manieren zijn (zegt Gaea Schoeters: ‘Weet je waarom vrouwen voor mij vallen? Ik ben een man met manieren, wat wil je nog meer?’). Voor Mounir Samuel is het nog een graad erger: ‘Ik ben nu een Arabisch uitziende jongen ‑ door die hormonen zie ik er tijdelijk een pak jonger uit dan de 27 die ik ben. Ik kan geen winkel meer binnengaan zonder dat ze denken dat ik hem kom leegroven.’
‘Als ik op de luchthaven door de controle moet, doe ik mijn haar los en zet ik twee knoopjes van mijn hemd open’, zegt Selm Wenselaers. ‘De kans dat ik eruit gepikt word, is veel kleiner.’ Het werkt ook in de andere richting: ‘Toen ik nog meer met mijn stem experimenteerde, merkte ik dat ik in vergaderingen naar de achtergrond werd gedrukt als ik mijn “vrouwenstem” gebruikte. Je hebt veel meer impact op een gesprek met een mannenstem. Aan de andere kant merk ik ook dat mannen mij niet meer als een bedreiging beschouwen, hoewel er nog altijd heterovrouwen zijn die op mij vallen. Mannen bakenen hun territorium niet af ten opzichte van mij. Dat klopt met hoe ik me voel sinds ik hormonen neem. Ik voel me veel meer onderdeel van een groter geheel. Voor ik hormonen nam, zag ik alleen het stuk van de wereld dat ik wou zien. En door die focus koesterde ik de illusie dat ik dat onder controle had. Het is niet zo gek dat het idee van macht zo met mannelijkheid geassocieerd wordt. Mijn vriendinnen vinden het soms onvoorstelbaar dat ik dat privilege heb opgegeven, maar ik werd altijd wat ongemakkelijk van dat machtsidee.’
‘Het wordt de laatste jaren weer erger, het strikte denken in mannetjes en vrouwtjes’, denkt Gaea Schoeters. ‘Het markteconomisch denken heeft de traditionele tweedeling gretig versterkt, met marketing die zich tot de gemiddelde man of vrouw richt. Kijk naar de kleren en het speelgoed voor jongens en meisjes. Zou het niet daarom zijn dat er steeds meer jonge kinderen hun gender in vraag stellen? Vroeger kon je ongestoord een tomboy zijn tot aan je puberteit. Of let eens op hoe vaak je bijvoorbeeld op internetformulieren moet aangeven of je een m of een v bent. Ik vul uit colère meestal m in. Of x, als het systeem dat toelaat. Dat androgyne dat mode zou zijn, of een merk als Nike dat uitpakt met een transgender: het is marketing. De X is een potentiële extra doelgroep, én het is goed voor het imago om de X te omarmen, want het is politiek correct. Maar je ziet er niets van terug in het straatbeeld. Mensen aanvaarden het als het over artiesten gaat, zoals Anohni van Antony & the Johnsons, ja, want die kun je wegzetten als een rare gemeenschap die weinig met de doorsnee m/v te maken heeft.’
Een verdere opdeling van de samenleving dreigt, zegt Mounir Samuel. ‘Het denken in stereotiepen neemt toe, en tegelijk is er een steeds grotere groep die daar compleet mee breekt. Maar dan in zo’n vorm dat het echt botst met de mainstream. Dan krijg je veilige community’s waar je helemaal jezelf kan zijn, en zit je tegelijk je met een samenleving die niet meegroeit. In het beste geval zijn dit barensweeën. Dan is dat hele krampachtige kleven aan het manvrouwdenken een paniekreactie op de vele veranderingen in seksualiteit en gender. Misschien vinden we het nu allemaal te eng, zowel mannen als vrouwen. Kijk ook naar de groeiende homofobie, waar komt dat anders vandaan? Ik merk het zelfs aan de reacties van lesbiennes, die doen alsof ik een of andere gigantische overloper ben, alsof ik toegetreden ben tot de onderdrukkende minderheid – maar ze vinden me wel heel knap.’ (lacht)
Het zal niet ‑ of zeker niet alleen ‑ van de genderbenders afhangen of we de hokken voor mannetjes en wijfjes kunnen openzetten. ‘Ik raad iedereen aan om zijn denken over mannen en vrouwen continu af te toetsen’, zegt Mounir Samuel. ‘Emancipatie begint bij de nieuwe generatie, mannen op kop. Hoe voeden we onze zonen op? Mogen ze op ballet, of zijn ze een mietje? Moeten ze even goed helpen in de keuken als hun zus? En hoe laat je jezelf behandelen als vrouw? We moeten alles in een veel breder verband durven te zien. Dat is zoals de discussie over genderneutrale toiletten. Daar is één goede oplossing voor: allemaal aparte hokjes, met spiegel, wasbak én babyverzorgingstafel. Dan kan een moslima nog op haar gemak haar hoofddoek schikken, en een vader zijn baby verzorgen, zonder dat ze daarom samen voor de spiegel moeten staan.’
Het begint, zoals wel meer misverstanden, met die prinsessen en ridders in de kleuterschool. ‘Alle leerkrachten en alle zorgverleners moeten in hun opleiding horen over transgenders en genderdiversiteit’, zegt Joz Motmans van het Transgender Infopunt, ‘net zoals ze over holebi’s moeten horen. Aanvaarding begint bij kennis.’ Ook ouders hebben een belangrijke rol te spelen. ‘Kinderen zijn in se enorm vrij in wat zij als passend voor jongens en meisjes vinden’, zegt Motmans. ‘Ze leren dat van volwassenen om daarover na te denken en af te straffen. Ik ga er niet van uit dat mijn dochters prinses willen zijn – mijn jongste dochter vindt zwaarden fantastisch, dus is zij binnenkort op het schoolfeest is een ridder in prinsessenjurk mét riddermasker en zwaard. En dat mag, van ons als ouders en gelukkig ook van de school. Waarom ook niet? Laat een kind zichzelf zijn. Speel met gendernormen. Wees creatief.’
Er is voorzichtige hoop. Bij jongeren heeft het strikt binaire denken al wel een deuk gekregen, denkt Martine Cools, die als endocrinoloog aan het UZ Gent jonge transgenders begeleidt. ‘Het helpt dat het in de populaire media een thema is, zoals in Thuis. Of dat Facebook ruimte laat voor vele genderbelevingen. Het individualisme, het belang van zelfbeschikking zet zich door in hoe jongeren naar hun gender kijken. Ze permitteren zich een grotere vrijheid dan de oudere generatie transgenders.’ De aandacht voor transgenders heeft als grote voordeel dat transpersonen steeds jonger de weg vinden naar de hulp ‑ soms al voor de puberteit, al blijkt maar 2 van elke 10 prepuberale aanmeldingen ook effectief transgender. ‘In de toekomst zal het aantal volwassenen dat zich aanmeldt, dan allicht stagneren of afnemen, terwijl het aantal meldingen bij jongeren zal toenemen’, denkt Cools. Dan kunnen grote drama’s vermeden worden, want wie pas op zijn veertigste beseft in het verkeerde lichaam te zitten, heeft vaak al een leven uitgebouwd, wat de transitie extra moeilijk maakt.
Stel dat we binnen dit en enkele decennia dat al te strikte hokjesdenken afschudden, gaan we dan ook een terugloop zien in het aantal transgenders die een lichamelijke aanpassing willen? ‘Niet per se’, denkt Joz Motmans, ‘al vermoed ik dat er minder mensen met hun identiteit en rol zullen worstelen. Het is nu ook al zo dat niet iedereen die genderdivers is, de stap naar behandeling zet. Een grote groep heeft daar geen nood aan. De mensen die effectief van geslacht veranderen, zijn maar een topje van de ijsberg. Naar schatting 0,7 procent van de mannen en 0,6 procent van de vrouwen voelt zich van het andere dan het toegekende biologische geslacht.’
Misschien moest de wetgeving maar eens het voorbeeld geven, denkt Mounir Samuel. ‘Zolang de staat zegt dat er maar twee geslachten bestaan, zeg je tegen de samenleving: dus jullie hoeven ook niet te denken in een diverser scala. Je legitimeert daarmee het enorme binaire denken dat bestaat in de samenleving.’
‘Het helpt mensen soms dat ze je kunnen labelen als een x’, zegt Selm, maar ‘ik verkies de term postgender. Dat we dat hele moeras achter ons kunnen laten. Zo boeiend is gender nu ook weer niet.’
(info)
Mounir Samuel is politicoloog, Midden-Oosten-deskundige en schrijver. Zijn jongste boek is de roman ‘Liefde is een rebelse vogel’.
Gaea Schoeters is schrijver. Ze schreef onder meer de roman ‘De kunst van het vallen’. De muziektheaterproductie ‘Het Kanaal’, op tekst van haar en muziek van Annelies Van Parys, gaat vandaag in première op Operadagen Rotterdam. Onlangs verscheen ook ‘Marcel’, een jeugdboek over genderdiversiteit.
Selm Wenselaers is programmator en dramaturg bij Frascati in Amsterdam.