Ha-Ha-Havel!
“Hope is definitely not the same thing as optimism. It is not the conviction that something will turn out well, but the certainty that something makes sense, regardless of how it turns out.”
[Václav Havel, Disturbing the Peace (1986), Chapter 5 : The Politics of Hope]
Praag, winter 1989
Het sneeuwt op de bruggen. De fluwelen revolutie is net voorbij – de laatste zachte vlokken ervan dwarrelen nog neer op de straten. Overal lopen mensen, een beetje verbijsterd werpen ze een eerste voorzichtige blik op de vrijheid. In hun ogen vooral vertwijfeling – alsof deze dooi even vergankelijk zou kunnen zijn als het ijs op de plassen. Aarzelend wijzen ze naar deze nieuwe wereld, als om de vrijheid uit te nodigen op hun uitgestrekte vinger neer te dalen.
Ik ben dertien. Te jong om de politieke consequenties te vatten van wat er gebeurt, maar jong genoeg om instinctief aan te voelen dat het iets groots is. De romantiek van de bijna onvoelbare revolutie blaast door de straten. Ergens in die winternacht, in dat restaurant waar mensen zonder bonnen voor het eerst naar binnen kunnen, pianisten na hun uren doorspelen omdat ze hun vreugde niet genoeg kunnen laten horen en plots alles te krijgen is, word ik verliefd op het Oostblok.
Later die avond, in een grauw café ergens op de Burcht, happen de volwassen vrouwen van het gezelsschap plots naar adem. ‘Ha-Ha-Havel!’ En inderdaad, binnengeblazen door de ijskoude wind dwarrelt de kersverse predisent het café binnen, slaat de laatste vlokken van het oude regime van zijn schouders en heft het glas op het nieuwe tijdperk. Alles in die nacht ruikt naar hoop.
Lieven Sioen schreef een prima stuk over Havel in De Standaard van 19 december: Dood van een dissendent.
Lees het hier: Havel-deel1 – Havel-deel2