het glazen plafond in de letteren – update
14/01/2018
Laat ons hopen dat de vooruitblik van letterenchef Veerle Vanden Bosch klopt, en het glazen plafond in de letteren effectief barsten begint te vertonen in 2019.
Alleen weet ik niet of ik haar optimisme onverdeeld deel. Tijdens het werkcongres van de VAV Vlaamse Auteursvereniging kwam dit punt ook uitgebreid aan de orde in het debat over literatuurbeleid, waar ik hierover mocht debatteren met o.a. Koen Van Bockstal van het Vlaams Fonds voor de Letteren. Het VFL bekijkt inderdaad hoe ze kunnen bijdragen tot het versplinteren van het glazen plafond (fair credits zouden al een mooi begin zijn, want ik heb dat hele werkbeurzen-onderzoek geïnitieerd, maar dat schijnt telkens vergeten te worden, doch dat terzijde), maar als het inderdaad om een diepgeworteld maatschappelijk gender-oordeel gaat, zoals beide studies doen vermoeden, wordt de daarvoor nodige mentaliteitsverandering een werk van lange adem.
En een tweede bedenking: de instroom van jonge, vrouwelijke debutanten die wel aandacht krijgen, lost het probleem niet op (en zou zelfs contraproductief kunnen zijn, als ze bijdragen aan het consolideren van bepaalde genre- en poëtica-conventies). Het glazen plafond situeert zich niet zozeer bij debuten, maar hogerop. Bijna geen enkele vrouwelijke auteur breekt echt door (Coolen hanteert hiervoor een interessante schaal met recensies, publieke optredens, vertalingen, longlists, prijzen). Dus laat ons nog maar even afwachten of en wanneer dat opschuift.
Tenslotte: het zit zo vaak in kleine dingen. Een voorbeeld: Vrouwelijk auteur refereert tijdens interview naar namen uit de canon. Interviewer doet een eyeroll en negeert het volkomen: wat wil ze nu bewijzen met die namesdropping? Mannelijk auteur refereert naar andere auteurs: ah, intertekstualiteit, interessant. Upgrade van zijn credibility. Nog erger wordt het als je als vrouw naar vrouwelijke auteurs refereert, dan haakt zowat elke interviewer af. Maw: zelfs als de namen die je noemt worden opgenomen, wordt de mannelijke canon versterkt. Of nog eentje: vrouwelijke auteurs vragen hun blurbs steevast aan mannelijke collega’s (meer credibility), het omgekeerde gebeurt quasi nooit. Opnieuw: versterking van de heersende gender-onevenwichten in de canon. Etc etc etc. Het is dat, die details, duizendvoud, die we moeten bestrijden. Er is dus nog wat werk. En dat bestaat in de eerste plaats, zoals mijn fantastische uitgever Annette Portegies zei tijdens het seksisme-debat op het Festival van de Gelijkheid, uit tellen, turven, meten, weten. Zodat de disbelievers zien dat er niets te disbelieven valt.
Daarom wil ik graag iedereen die dit jaar toetert dat seksisme in letterenland niet bestaat alvast Reading beyond the female van Corina Koolen & het onderzoek van Yannick Geens aanraden, al wacht ik met spanning op de vervolgonderzoeken naar oorzaken en oplossingen.