hip hop maakt crimineel & wie met zijn kleren slaapt, krijgt een kater

 

NoHipHop

Wie naar hiphop luistert, heeft meer kans om crimineel te worden. Dat liet BDW verstaan in zijn column in DS gisteren. Of preciezer, voor ik weer het verwijt krijg te kort door de bocht te gaan: ‘Wie zichzelf culturaliseert met die -thuglife- boodschap, loopt het risico zijn culturele voorbeelden voor werkelijkheid te nemen en zich te bezondigen aan criminaliteit.’

Niet alleen scheert BDW hier alle hiphop over één kam als een aaneenschakeling van blingbling, ho’s en thuglife –altijd fijn als je een volledige complexe subcultuur tot drie woorden kan herleiden-, ook de rest van zijn redenering houdt eigenlijk geen steek.

Misschien niet eens per ongeluk.

De Wever stoelt zijn stelling op een recent onderzoek van de universiteit van Utrecht over de relatie tussen muzikale voorkeur en criminaliteit. ‘Niet dat er een causaal verband bestaat tussen de twee, maar het is een proces van socialisatie binnen de vriendenkring en culturalisatie met de levensstijl die dergelijke muziek vooropstelt.’ Met andere woorden: jongeren nemen die gangstalifestyle voor echt, en worden dus makkelijker crimineel (volgens mij suggereert dat wel degelijk het causale verband dat hij net ontkende, maar bon). ‘Misschien is het dus goed toch wat langer na te denken vooraleer conservatieve cultuurkritiek af te schrijven als het gezeur van domme, wereldvreemde lieden,’ concludeert BDW.

Even nuchter nadenken, denk ik altijd, als ik zoiets lees. Het zou kunnen dat luisteren naar hiphop aanzet tot criminaliteit, net zoals het zou kunnen dat er een link bestaat tussen het ‘overmatig bekijken van geweldadige films en games en ontsporend gedrag’, de tweede nagel waar hij op hamert, maar dat kan evengoed baarlijke onzin zijn. Of, waarschijnlijker nog, de ware indicator van het verhoogde risico zit hem in het woordje ‘overmatig’: jongeren die al sociale achterstand hebben of opgroeien in een gezinsomgeving met weinig warmte en zorg, waar het ‘overmatig’ bekijken van dat soort films niet tijdig als een probleem wordt gesignaleerd en ondervangen, of niet voldoende wordt omkaderd door andere waarden en normen, lopen een hoger risico de daarin voorgestelde levenswandel als een voorbeeld te zien.  Of misschien is zelfs dat niet eens waar, en is de relatie zelfs totaal omgekeerd:  jongeren die uit een zwakker sociaal milieu komen en/of met meer geweld geconfronteerd worden, hebben een grotere kans zich aangetrokken te voelen tot hiphop of andere rauwe ‘street’muziek dan middenklassejongeren die elke maand van hun ouders een cd cadeau krijgen of meegenomen worden naar het theater.

Als we naar het onderzoek zelf kijken, blijkt dat daar nergens sprake van een causale relatie tussen muziek en criminaliteit, laat staan dat er iets specifieks over hiphop wordt gezegd. Het enige wat het onderzoek stelt, is dat het luisteren naar ‘niet-top40-muziek’ een indicator kan zijn van andere achterliggende problemen, die op hun beurt tot kleine –ook een ‘vergeten’ woord in het citaat, maar sinds dit weekend weten we dat kleine criminaliteit voorrang krijgt op grote, omdat ze de burger meer stoort- criminaliteit kan leiden.

Met andere woorden, de muziekkeuze zegt iets over de jongere, maar niet per se over zijn al dan niet criminele gedrag. BDW gaat hier wel erg slordig om met oorzaak en gevolg, en dat in een stuk dat notabene begint met de nodige name- & factsdropping over verkeerd geïnterpreteerde causale verbanden. Als voorbeeld haalt hij zelf de misvatting aan dat niet een harder politiebeleid voor een verhoogde veiligheid in o.a. NY heeft gezorgd, maar wel een verbod op het gebruik van loodhoudende verf. Met andere woorden, hij kent de valkuilen van een ogenschijnlijk evident, maar vals causaal verband, en het verschil tussen causale verbanden en correlaties.  Toch ziet hij in zijn hiphop-verhaal gemakshalve de ‘verstorende derde’ -sociale achterstand- over het hoofd. Dat hij vervolgens zijn column afsluit met een redenering die veel wegheeft van ‘met je kleren aan slapen verhoogt de kans op een kater’-een voorbeeld dat uitstekend wordt toegelicht in het boek Oogklepdenken van Ruben Mersch-, lijkt me dan toch niet helemaal een ongelukje.

BDW haalt zijn theorie ook gedeeltelijk bij Theodore Dalrymple, die al eerder voor trammelant zorgde door te stellen dat ‘rockmuziek natuurlijk een van de oorzaken van misdaad is’. Met de gebruikelijke overschatting van zijn eigen belang stelt BDW dat de harde reactie daarop te wijten was aan ‘het feit dat ondergetekende weleens een boek van hem leest.’ Dat terzijde is culturele socialisatie helaas bij lange na niet zo bepalend als wij, cultuuroptimisten, soms zouden willen. In (Super)freakonomics, een al even uitstekend boek over hetzelfde onderwerp, haalt Steven Levitt het voorbeeld aan van het verband tussen het latere opleidingsniveau van kinderen en of hun ouders al dan niet boeken bezitten. De cultuuroptimist in hem was er, net zoals die in mezelf, 100% zeker van dat dit een sterk verband zou opleveren. Jammer maar helaas, de cijfers bewezen het tegendeel. Wel van belang bleek het opleidingsniveau van de ouders, en meer bepaald de moeder, en het aantal echtscheidingen. Waaruit we helaas niet kunnen concluderen dat lezen helpt tegen scheiden.

De redenering van BDW, waarbij hij een zichtbaar symptoom als aanwijsbare reden voor een sociaal probleem voorstelt, is jammergenoeg typerend voor zijn hele politieke programma. Het aanpakken van het symptoom is belangrijker (en vooral makkelijker) dan het oplossen van het wezenlijke achterliggende probleem. Zelfs als je daarmee een volledige groep stigmatiseert.

Het is inderdaad makkelijker te stellen dat hiphop en geweldfilms slecht zijn, en deze desnoods te verbieden, dan iets te proberen doen aan de precaire sociale situatie of de economische uitzichtloosheid van een groep jongeren die zich uit machteloosheid aangetrokken voelt tot boze muziek; een definitie die overigens maar een klein deel van de hiphopfans omschrijft – ook dichter Maarten Inghels bekende vorige week dat hij van hiphop houdt, en dat deze muziek hem vaak inspireert tot het schrijven van poëzie, ook al zo’n onmaatschappelijke bezigheid.

Dit focussen op zichtbare en eenvoudige targets, is helaas de essentie van populisme. Nochtans zou een mogelijkheid om erachter te komen of het echt de invloed van de hiphop is die doorweegt in het asociale gedrag van een bepaalde groep jongeren eruit bestaan met hen een kop koffie te drinken en eens te luisteren naar wat hen werkelijk beweegt en bezighoudt. Overigens precies het advies dat BDW aan Wouter Van Besien gaf met betrekking tot Herman Dams: in plaats van klacht in te dienen –en mogelijk ’s mans carriere te schaden- had hij beter eens gevraagd wat de procureur precies bedoelde. Dat BDW nu een hele groep muziekliefhebbers stigmatiseert zonder bijvragen te stellen, mag wel. Als de bovenklasse zich cru uitlaat, wordt dat altijd ‘mis begrepen’ en moet je dat ‘kaderen’, maar als het de onderklasse betreft, kan je maar beter meteen repressief optreden. De kiezer heeft dat trouwens graag.

Nochtans is, zonder uitspatting zoals de rellen en plunderingen in Londen te willen verdedigen, the thuglife ook maar een manier om tegemoet te komen aan het credo van onze tijd: ‘hebben = zijn. Wie niets heeft, is niemand.’ Dat lijkt me dan weer een rechtstreeks gevolg van het huidige neoliberalisme. Ik heb altijd geweten dat het gevaarlijk is mensen met die waarden te culturaliseren.