als dat allemaal kan, kan dan alles niet #DSOpinie
05/09/2016, DSOpinie – Cafépraat lijkt dezer dagen opgewaardeerd tot parlementair debat. En als politici cafépraat hanteren, waarom zou de man in de straat het dan moeten laten? GAEA SCHOETERS zoekt naar verklaringen voor het gemak waarmee brave burgers ongegeneerd grofheden spuien.
Even uit eigen ervaring: als IS een aanslag pleegt, krijg ik haatmail omdat ik in mijn krantencolumns altijd ‘die arme moslims’ verdedig. Quasi dagelijks word ik op grove wijze aangesproken op mijn seksuele voorkeur. En minstens eenmaal per week krijg ik het scheldwoord ‘elitaire intellectueel’ naar mijn hoofd. Wel, de intellectueel in mij ziet daarin een tendens.
‘De houding van een samenleving ten opzichte van migratie is deels een meetlat voor de mate van zelfvertrouwen van een gemeenschap,’ stelt Geert Mak. Dat klopt, maar er is meer aan de hand. De gemeenschap is bang —een gevolg van de economische crisis, de vluchtelingencrisis en de aanslagen— en zoekt een nieuwe consensus, een grootste-gemene-deler-identiteit die ze naar voren kan schuiven als antwoord. De angst voor de ander dwingt tot uniformisering. Want om ‘onze waarden’ te verdedigen, moeten we ze eerst helder definiëren; wie in wij-zij wil denken, moet een ‘wij’ formuleren. Die ‘wij’ is het blanke middenklassegezin met twee kinderen. Al wie daar van afwijkt, deelt in de brokken. Natuurlijk zijn we tolerant. Moslims zijn welkom, maar zonder hoofddoek. Holebi’s zijn cool, als ze zich maar niet te queer gedragen, trouwen en kinderen krijgen. En intellectuelen en kunstenaars mogen bestaan, als ze maar toegankelijke kunst maken. Voor het volk. Anders moeten er koppen rollen.
Radicalisering
Het huidige politieke populisme teert niet alleen op dat discours, maar versterkt het tegelijkertijd. In deze simplistische ‘oorlogslogica’ van ‘wij’ versus de vijand is genuanceerd denken een zwakte, net als diversiteit. We hebben één antwoord, één leider en als het even kan ook één volk nodig. In tijden van verwarring kan alleen eenduidigheid ons redden — zelfs als we daarmee de diversiteit opgeven die we eigenlijk aan het verdedigen zijn. Zo’n discours heeft geen baat bij nuance, en wordt ook steeds minder beschaafd gevoerd. Populistische partijen, die leven van het groeiend onderbuikgevoel van onbehagen, hebben deze cafépraat geüpgraded tot parlementair debat. En misschien ligt daar wel de basis van de grove uitlatingen op sociale media. Natuurlijk is een agressieve tweet snel geplaatst.
Meningen die vroeger niet verder kwamen dan de cafétoog krijgen nu een veel grotere zichtbaarheid. Maar het zijn er wel degelijk meer. En ze zijn harder. Is dat niet ‘logisch’ in een maatschappij waarin ook politici ongegeneerd op niets gebaseerde uitspraken doen van bedenkelijk allooi? Als Donald Trump luidop mag zeggen dat de meerderheid van de Mexicanen drugsdealende verkrachters zijn, waarom zou de man in de straat de islam dan geen achterlijke godsdienst noemen? De gêne is weg. De maatschappelijke beleefdheid daalt. En die verharding van het debat leidt tot nog meer wij-zij-denken. Zeg maar: radicalisering. Waarbij, als het even kan, ook nog minderheidsgroepen tegen elkaar worden opgezet.
Hyperbool
Precies daarom moeten we, in deze tijden van verharding, elkaar omarmen. Want hoe anders onze normen en waarden ook zijn, is er niet meer overeenkomst dan verschil tussen de allochtone jongeren in Molenbeek die eindeloos vaak gefouilleerd worden tot de bom barst, en de homo’s in Stonewall, die in 1969 moegepest door de jarenlange razzia’s en arrestaties de politie met slaande sjacochen te lijf gingen?
Als er één ‘wij’-‘zij’ is dat ons kan redden, is het een collectief pleidooi voor ons recht op verscheidenheid als tegengewicht voor het korset van eenvormigheid dat ons wordt opgedrongen. Het ‘wij’ van de inclusie tegen het ‘zij’ van de uitsluiting. Want het is niet enkel racisme, zoals dat waar VRT-journalist Riadh Bahri mee te maken had. Niet enkel homofobie. Niet enkel anti-elitarisme. Het is een tendens, waarbij alle minderheden die afwijken op de korrel worden genomen. De gedachte schoot me niet toevallig te binnen tijdens de boekvoorstelling van Wil, de net verschenen collaboratieroman van Jeroen Olyslaegers: ook in zijn bezet Antwerpen werden niet alleen de Joden opgeruimd, maar en passant ook alle andere minderheden. Altijd weer denk ik dan aan het gedicht van Martin Niemöller, waarin hij beschrijft hoe niemand protesteert als een andere minderheid wordt opgepakt, tot ze zelf aan de beurt zijn en er niemand meer is om te protesteren.
Ik overdrijf. Natuurlijk overdrijf ik. Dit zijn de jaren 40 niet. Ik pas me aan de retoriek van de tijd aan, waarin de hyperbool de enige stijlfiguur die nog algemeen begrepen wordt. Er worden vooralsnog geen mensen zomaar opgepakt. Al zitten we er dicht bij met het voorstel van N-VA-voorzitter Bart De Wever om preventieve aanhoudingen van personen die een mogelijk risico vormen toe te staan tijdens een noodtoestand. Want, zoals Olyslaegers schrijft over de pogroms in dat andere, eerdere Antwerpen: ‘Als dat allemaal kan (en wij allen toekijken), kan dan alles niet?’
Radicalisering
Het huidige politieke populisme teert niet alleen op dat discours, maar versterkt het tegelijkertijd. In deze simplistische ‘oorlogslogica’ van ‘wij’ versus de vijand is genuanceerd denken een zwakte, net als diversiteit. We hebben één antwoord, één leider en als het even kan ook één volk nodig. In tijden van verwarring kan alleen eenduidigheid ons redden — zelfs als we daarmee de diversiteit opgeven die we eigenlijk aan het verdedigen zijn. Zo’n discours heeft geen baat bij nuance, en wordt ook steeds minder beschaafd gevoerd. Populistische partijen, die leven van het groeiend onderbuikgevoel van onbehagen, hebben deze cafépraat geüpgraded tot parlementair debat. En misschien ligt daar wel de basis van de grove uitlatingen op sociale media. Natuurlijk is een agressieve tweet snel geplaatst.
Meningen die vroeger niet verder kwamen dan de cafétoog krijgen nu een veel grotere zichtbaarheid. Maar het zijn er wel degelijk meer. En ze zijn harder. Is dat niet ‘logisch’ in een maatschappij waarin ook politici ongegeneerd op niets gebaseerde uitspraken doen van bedenkelijk allooi? Als Donald Trump luidop mag zeggen dat de meerderheid van de Mexicanen drugsdealende verkrachters zijn, waarom zou de man in de straat de islam dan geen achterlijke godsdienst noemen? De gêne is weg. De maatschappelijke beleefdheid daalt. En die verharding van het debat leidt tot nog meer wij-zij-denken. Zeg maar: radicalisering. Waarbij, als het even kan, ook nog minderheidsgroepen tegen elkaar worden opgezet.
Hyperbool
Precies daarom moeten we, in deze tijden van verharding, elkaar omarmen. Want hoe anders onze normen en waarden ook zijn, is er niet meer overeenkomst dan verschil tussen de allochtone jongeren in Molenbeek die eindeloos vaak gefouilleerd worden tot de bom barst, en de homo’s in Stonewall, die in 1969 moegepest door de jarenlange razzia’s en arrestaties de politie met slaande sjacochen te lijf gingen?
Als er één ‘wij’-‘zij’ is dat ons kan redden, is het een collectief pleidooi voor ons recht op verscheidenheid als tegengewicht voor het korset van eenvormigheid dat ons wordt opgedrongen. Het ‘wij’ van de inclusie tegen het ‘zij’ van de uitsluiting. Want het is niet enkel racisme, zoals dat waar VRT-journalist Riadh Bahri mee te maken had. Niet enkel homofobie. Niet enkel anti-elitarisme. Het is een tendens, waarbij alle minderheden die afwijken op de korrel worden genomen. De gedachte schoot me niet toevallig te binnen tijdens de boekvoorstelling van Wil, de net verschenen collaboratieroman van Jeroen Olyslaegers: ook in zijn bezet Antwerpen werden niet alleen de Joden opgeruimd, maar en passant ook alle andere minderheden. Altijd weer denk ik dan aan het gedicht van Martin Niemöller, waarin hij beschrijft hoe niemand protesteert als een andere minderheid wordt opgepakt, tot ze zelf aan de beurt zijn en er niemand meer is om te protesteren.
Ik overdrijf. Natuurlijk overdrijf ik. Dit zijn de jaren 40 niet. Ik pas me aan de retoriek van de tijd aan, waarin de hyperbool de enige stijlfiguur die nog algemeen begrepen wordt. Er worden vooralsnog geen mensen zomaar opgepakt. Al zitten we er dicht bij met het voorstel van N-VA-voorzitter Bart De Wever om preventieve aanhoudingen van personen die een mogelijk risico vormen toe te staan tijdens een noodtoestand. Want, zoals Olyslaegers schrijft over de pogroms in dat andere, eerdere Antwerpen: ‘Als dat allemaal kan (en wij allen toekijken), kan dan alles niet?’
WAT IS ER GEBEURD MET DE MAATSCHAPPELIJKE BELEEFDHEID?
Verscheidenheid is een recht
GAEA SCHOETERS
Wie? Journaliste en schrijfster.
Wat? In tijden van verharding moeten we elkaar meer dan ooit omarmen.
Verscheidenheid is een recht
GAEA SCHOETERS
Wie? Journaliste en schrijfster.
Wat? In tijden van verharding moeten we elkaar meer dan ooit omarmen.