#briefgeheim nina weijers #DSLetteren
20/03/2015, DSLetteren – Beste Barbara Newhall Follett,
Mocht je nog leven, dan ben je deze week 101 geworden. Erg onwaarschijnlijk, maar goed, aan waarschijnlijkheid heb jij sowieso een broertje dood.
Je verdween in een tijd dat mensen nog konden verdwijnen, gewoon, door op een dag weg te lopen uit je leven en er niet meer toe terug te keren. Dat was in 1939, je was bijna zesentwintig. Je echtgenoot wachtte twee weken voordat hij naar de politie ging, en daarna duurde het nog eens vier maanden totdat je werd opgegeven als vermist – just so you know. ‘Fair complexion’, staat er in de vermissingadvertentie, en: ‘left shoulder slightly higher than right’. Dat laatste ontroert me.
Je was half zo oud toen je debuteerde met een roman, bij Knopf nog wel. Een wonderkind van dertien, een kleine Mozart van de literatuur. Op je vijfde had je een typemachine gekregen van je vader, bij wijze van educatief experiment. Je was nog te jong om met de hand te schrijven, maar je was geobsedeerd door letters, en op die typemachine kon je ze eruit rammen en (een soort magie) in de vorm van woorden op papier doen verschijnen.
Op je achtste plakte je een briefje op je slaapkamerdeur: ‘If the door is shut tight and a person is in the room the shut door means that the person in the room wishes to be left alone.’ Dat briefje ligt nu in het archief van Columbia University. Zes dozen papier, dat is alles wat er van je rest. Je boeken zijn al decennia niet meer in print – wist je dat?
Ik hoef je niet te vertellen dat je debuut, The House Without Windows (wel een beetje een melodramatische titel, vind je niet, achteraf gezien?) een eclatant succes was. Lezers en critici liepen ermee weg, je was in één klap beroemd. Daarop volgde nog een boek, en een aantal essays. ‘You are bringing up the greatest critic we heard of in America,’ schreef de grote H. L. Mencken aan je vader.
Tja, en toen? Toen verliet je vader het gezin voor een jong ding van half zijn leeftijd (gaap!) en crashte Wall Street. Je moest aan de slag als secretaresse, trouwde, verdween. ‘My dreams are going through their death flurries’, schreef je een paar maanden daarvoor aan een vriendin. ‘I thought they were all safely buried, but sometimes they stir in their grave, making my heartstrings twinge. I mean no particular dream, you understand, but the whole radiant flock of them together.’
Ik vind dat hartverscheurend. Want je had een van hen kunnen zijn, Barbara, een Grote Amerikaanse Schrijfster. Een Dorothy Parker, een Zora Neale Hurston, een Ayn Rand. Nu ben je voor altijd een wonderkind gebleven, een engeltje vliegend in het limbo van rariteiten. Ik had je meer gegund.
Warme groet, waar je ook bent gebleven,
Niña Weijers