#briefgeheim Tommy Wieringa schrijft Denis Johnson
DSLetteren, 10/04/2015 –
Beste mr. Johnson,
Omdat ik wist dat er bij de uitgeverij in Haarlem nog dozen vol van uw Jezus’ Zoonstonden, heb ik in de loop der jaren een stuk of wat van die dozen besteld en uitgedeeld aan vrienden en bekenden zoals een priester hosties op de tong legt; beiden delen we hapjes Jezus uit. Ik moet er meer dan honderd weggegeven hebben. Jezus redt.
Het is een zeldzaam boek. Hard en zuiver als diamant. Gewoonlijk hou ik niet erg van minerale vergelijkingen, maar voor Jezus’ Zoon maak ik een uitzondering. Naarmate ik ouder word, begrijp ik steeds beter dat het om zuiverheid gaat en niks anders. Het moet zuiver zijn, uitgepuurd, je ogen moeten je in de kop branden als je het leest, zó zuiver, alsof je in een lasvlam kijkt. Gewoonlijk valt al die onzuiverheid die je leest niet zo op, al dat genreverbalisme, al die woorden, maar dat verandert als er iets naast legt dat wel zuiver is, dan zie je meteen hoe schraal en minnetjes het meeste daarbij afsteekt.
Zelf hebt u zich ervan afgekeerd, van dat boek, jeugdwerk, niets wat u nu zou maken in elk geval. Ieder ander die Jezus’ Zoon afwijst zou ik voor een idioot houden, maar u bent de schrijver, u mag dat.
Als ik probeer te begrijpen waarom u niet graag aan een boek van bijna vijfentwintig jaar geleden herinnerd wordt, dan denk ik aan het aantal vervellingen dat u sindsdien achter de rug heeft (en wat is elk nieuw boek anders dan een vervelling?). En zij, die kleine, domme mensen, hebben het altijd maar over dat ene boek van lang geleden, alsof dat uw schitterendste manifestatie was. Dat is inderdaad onverdraaglijk, een belediging van alles wat u sindsdien maakte.
Toen u Jezus’ Zoon onlangs zelfs niet meer dan een rip off van Isaak Babels Rode Ruiterij noemde, jubelde ik als een opgewonden kalkoen. Dat boek, naast dát boek! Beiden zijn van het grootste belang voor mij, Rode Ruiterij heb ik zelfs lang niet kunnen lezen omdat het te zuiver was, het licht dat me eruit tegemoet scheen was te fel voor mijn ogen. Vier jaar heb ik erover gedaan, vier jaar. En nu sloeg u een brug tussen beide werken, een verband dat ik zelf nooit had opgemerkt terwijl ik ze vaak in één adem heb genoemd wanneer kranten en tijdschriften weer in het lijstjesseizoen waren. Mijn smaak is in elk geval consistent, al zou u me er misschien van betichten dat ik geen onderscheid kan zien tussen het origineel en de nabootsing. Ik zou daarop antwoorden met de Romeinse blijspeldichter Terentius, die zei: ‘Als twee mensen hetzelfde doen, doen ze niet hetzelfde’.
Wat u een rip off noemt, is niet meer dan een goede literaire gewoonte – dingen lezen waar je echt van ondersteboven bent om in de stemming te komen voor je eigen werk. Je kruidt het eigene als het ware met het werk van de ander. Jezus’ Zoon, op smaak gebracht met Rode Ruiterij. Eet smakelijk.
Met de meeste hoogachting en de hoed in de hand, dit was
Tommy Wieringa