Danktank #verb(l)ind

22/12/2021, Danktank @verb(l)ind — Verblind.be vroeg mij een dankbrief te schrijven aan iemand die het afgelopen jaar om een of andere reden dank verdiende. In deze rare tijden, waarin we onze vrienden minder zien dan anders, besef ik meer dan ooit de waarde van echte vriendschap. En dus schreef ik een bedankje aan Uwe H. Martin, die ik ook in normale tijden maar heel zelden zie. Meteen een aanleiding om eens na te denken over wat de essentie van vriendschap eigenlijk is.

Lieve Uwe,

dat het bijna vijftien jaar geleden was dat we elkaar hadden ontmoet, zei je. In tussentijd hadden we elkaar maar twee keer gezien, kort, voor een koffie, omdat we toevallig in dezelfde stad aan het werk waren. Nu zaten we samen op een bank tegenover het museum waar jouw tentoonstelling net geopend was. De receptie was afgelast, zoals alles dezer dagen, en dus hadden we tijd om met elkaar te praten. Je signeerde je boek voor me, Landrush. Dat ik dat boek omkader, zei je. Want dat je de eerste foto daarvoor maakte vlak na onze eerste ontmoeting, in Oezbekistan. En we elkaar eigenlijk nu pas echt terugzagen. Al die tijd, jarenlang, had jij doorgewerkt aan hetzelfde project. Rustig rechtdoor geroeid, recht op je doel af. Niks veranderd dus, lachte je. Ook jij leek niet veranderd, toch niet in de kern. Naast mij zat dezelfde jongen die ik toen, in een smerige B&B in Samarkand, had leren kennen, en die zijn reis een week lang had opgeschort omdat we maar niet uitgepraat raakten. Weinig mensen luisteren met zoveel aandacht als jij. Weinig mensen weten zo goed wat ze willen als jij. Die kalme vastbeslotenheid van je, die me toen meteen was opgevallen, had zich alleen maar verdiept met het ouder worden. Rock solid. Nog steeds.

‘En jij?’ vroeg je. ‘Wat heb jij in tussentijd gedaan?’
Over de tijd heen keek ik mijn vijftien jaar jongere zelf aan, dat zich door die vraag gemoedelijk bij ons op de bank installeerde.
‘Ik?’

We denken precies te weten waar het heengaat, in ons leven. Welke keuzes we maken. En wie we zijn. De realiteit is dat we, veel vaker dan we denken, even blind rondzwalpen als badeendjes in de oceaan. En zonder het te merken mijlenver afdrijven van onszelf. Verwonderlijk is dat niet. Het leven sleurt ons heen en weer, soms met duidelijk merkbare stormen, soms met verraderlijke onderstromen die we niet, of pas veel te laat, opmerken. Waarna we verbaasd opkijken als we ons plots helemaal ergens anders bevinden dan waar we dachten te zijn. Als we het al merken. Want in de zee van ons bestaan ontbreekt het ons aan heldere oriëntatiepunten. Onze omgeving deint met ons mee, en ziet het niet als we langzaam veranderen of onze koers verleggen. Mensen verdwijnen en we leren nieuwe mensen kennen. Vaste bakens zijn zeldzaam. Jij bent voor mij een soort vuurtoren. Net omdat we elkaar zo weinig zien, en je me toch zo goed kent. Of misschien omdat je zelf altijd, rotsvast, op dezelfde breedtegraad blijft staan. Aan het vallen van jouw licht kan ik bepalen hoever ik ben afgedreven. En of dat in een goede richting is. Want niemand blijft zijn hele leven onveranderd. Gelukkig maar. De kunst zit hem erin, denk ik, een evenwicht te vinden tussen vasthouden aan de koers die je wil varen en je toch op tijd en stond laten meevoeren door onverwachte impulsen, die je ergens brengen waar je anders nooit zou komen. Terwijl je in de kern toch jezelf blijft.

Vrienden zijn spiegels. Het is geen slechte zaak er af en toe eens in te kijken, en te checken of we onszelf nog duidelijk herkennen in wat we daar zien. En of dat echt is wie we willen zijn.

Dank daarvoor,
Gaea

 

De dankbrief nalezen kan ook hier.
Luisteren kan ook, en wel hier.