De inktvullingen van Christophe Van Gerrewey

DSL – 16/11/2012 ‘Als ik aan een ‘deblokkerend’ voorwerp denk, zie ik mijn vulpen voor me (een oud exemplaar, waar de dop niet meer op vast te schroeven is, en waaruit de inkt lekt). Ik heb ze jaren geleden, als student, voor mezelf gekocht; toen was het een gewone gebruikspen, want studenten zijn wellicht de enige groep mensen die nog dagelijks een pen hanteren, maar gaandeweg heeft ze een andere, bijzondere functie gekregen. Nu gebruik ik ze voor alles wat mij echt ernst is.’
‘Ook mijn dagboek is met die pen geschreven; ik hou er in bij wat gebeurt, op netjes genummerde pagina’s. Op de etiketten geef ik de periode aan die ze beslaan, zodat ze makkelijk te raadplegen zijn. Dat geeft wel eens de doorslag in discussies met vrienden over hoe dingen echt gebeurd zijn, al beperk ik mij tegenwoordig bijna tot korte boekhoudkundige notities.’

TIJD

‘Omdat ik de neiging heb lang na te denken vooraleer te schrijven, is het grootste obstakel het beginnen schrijven zelf – het vastnemen van de pen. Pas als ik het gevoel heb dat er eigenlijk niet zo veel meer fout kan gaan, als alle belangrijke randvoorwaarden en conceptuele keuzes al vastliggen, als ik weet wie de verteller is en hoe het verhaal verteld moet worden, neem ik mijn pen erbij. Zodra ik me daartoe heb kunnen brengen (en dat duurt vaak heel lang), is er geen probleem meer.’
‘De voor- en nadelen van die lange tijd tussen het oorspronkelijke idee en het schrijven zelf laten zich alleen vermoeden. Maar ik denk dat de onzinnige ideeën vanzelf wegvallen, alleen al omdat je ze vergeet; je geheugen werkt als een filter. Over Op de hoogte heb ik acht maanden nagedacht, om de eerste versie dan uiteindelijk op drie weken te schrijven.’
‘Of omgekeerd: ik wil al lang iets schrijven over treinvertragingen, iets waar ik zelf vaak mee geconfronteerd word. Het idee rijpt nu al maanden, en stilaan wordt het me duidelijk dat er niet alleen een verhaal in zit, zoals ik eerst dacht, maar wellicht een hele roman.’
‘Maar misschien is de voornaamste reden waarom ik met een pen schrijf (en niet meteen met de computer) dat je met een computer ook zoveel andere dingen doet (en tijdens het schrijven kan doen), terwijl je bijvoorbeeld geen vulpen gebruikt om rekeningen over te schrijven of mails te verzenden (en omdat een vulpen voor relatief weinig afleiding zorgt). De pen staat dus voor concentratie, los van een plaats, en los van een moment.’

TASTBAAR RESULTAAT
‘Jeroen Brouwers heeft ooit beweerd dat hij in één van de romans van Harry Mulisch het punt kan aanduiden waar die van pen op pc is overgestapt. Misschien kan dat. Want aan het schrijven met een pen is een zekere traagheid verbonden, die eigenlijk opnieuw een soort extra uitstelgedrag veroorzaakt. Niet alleen voor, maar ook tijdens het schrijven. Schrijven met een pen gaat trager dan typen, waardoor je meer nadenkt voor je een zin op papier zet. Het is een verplichting tot concentratie. Natuurlijk is die zin niet definitief, je kan er nog in schrappen, maar ik merk toch dat als ik eenmaal begin te schrijven, er nadien relatief weinig doorhalingen en schrappingen in die tekst staan. Ik ben veeleer een Kopfarbeiter dan een Papierarbeiter; het papier is niet mijn plaats om dingen uit te proberen.’
‘Schrijven met een pen leidt ook meteen tot een tastbaar resultaat; aan het eind van de dag heb je een stapeltje papier met een zekere dikte en zwaarte voor je liggen. In die zin ben ik wellicht een fetisjist of een materialist. Er is iets gebeurd, het papier is gekreukt, het heeft textuur gekregen. Dat geeft mij meer bevrediging dan tikken op een computer. Je kan daar wel zien hoeveel tekst je hebt geproduceerd, en je zou dat natuurlijk direct kunnen printen, maar toch is dat niet hetzelfde als die inkt op papier in dat schriftje.’

SCHAAMTE
‘Schrijven is niet iets waar je mee te koop moet lopen, eerder iets waar je je voor moet schamen, en wat je dus teruggetrokken moet doen. De elektricien die hier recent de bedrading heeft vervangen, hoeft zich niet te schamen voor zijn werk, want dat is zinvol. Er is geen enkele reden waarom hij het in het verborgene zou doen. Maar die elektricien heeft wel nog steeds mijn reservesleutel, want aangezien het voor hem niet prioritair is om die terug te brengen, en ik daar ook niet echt op zit te wachten, heeft hij daarvoor de zin nog niet gevonden en laat hij andere dingen voorgaan. Precies zo is het met fictie.’
‘Literatuur is iets waar niemand op zit te wachten – in tegenstelling tot de recensies of andere teksten die ik met de computer schrijf. Daar zit altijd minstens 1 iemand op te wachten, al is het maar het onderwerp van wat je schrijft: de tentoonstelling, de roman, de voorstelling. Niet in de zin dat die kunstenaar op mijn recensie zit te wachten, maar gewoon omdat het een reactie is op werk van iemand anders, terwijl je in fictie reageert op iets wat je zelf hebt gezien in de wereld of op een idee, en dus op iets dat geen rechtstreekse banden met de buitenwereld heeft.’
‘Schrijven is dus niet op een fundamentele manier zinvol – al kan je je de romantische vraag stellen of we in een betere wereld zouden leven als iedereen Proust zou lezen, maar is dat wel zo?-. Het is voor mij zinvol geweest, zowel in de betekenis van ‘zin’ hebben als in de zin dat het betekenis geeft aan mijn leven, maar tegelijkertijd is het iets wat afkeer en een sterk gevoel van zinloosheid bij mij oproept.’

ZINLOOS
‘Misschien vind ik het daarom op een symbolische manier gepast om met een pen te schrijven, omdat het een absurde en ouderwetse handeling is, iets dat niet helemaal te verklaren is, erg inefficiënt ook, en dat kan je ook op literatuur toepassen. Ik schrijf met een pen omdat het zinloos is, net als het schrijven zelf, en dus een gepaste manier om iets te doen wat op het eerste niveau absurd is, maar wat ik tegelijkertijd heel belangrijk vind. Iets wat anders is dan alle andere dingen.’
‘Ik stel het belang of de noodzaak van het schrijven in het algemeen in vraag. Het is iets wat ik (en anderen) misschien niet zouden moeten doen en waar de meeste mensen begrijpelijk genoeg ook niet echt mee bezig zijn. Als je schrijft, word je, zeker in onze cultuur, noodgedwongen een outsider of een rariteit. En tegelijkertijd is daar ook weer iets voor te zeggen.’
‘Ik probeer me bewust te zijn van het feit dat schrijven niet vanzelfsprekend is, zowel maatschappelijk als heel persoonlijk; het is een meta-activiteit die het leven bemoeilijkt. Soms vraag ik mij oprecht af waarom ik dit doe en of ik mij niet beter met andere dingen bezig zou houden, en die worsteling is ook zichtbaar in wat ik schrijf.’ ‘Want het gelukkige, zinvolle leven speelt zich op een plek die niets met schrijven te maken heeft en de momenten in mijn leven die echt zinvol en volledig waren, zijn gekenmerkt doordat elke reflex tot literatuur volledig afwezig was.’

BUISJES
‘Het is misschien wat puberaal om dit te tonen, maar in deze doos houd ik al mijn lege inktbuisjes bij; hij lijkt vol, maar ze herschikken zich telkens weer, waardoor er altijd weer nog iets bij kan. Voor mij is dit een bewijs van de geleverde arbeid, een manier om de verloren tijd zichtbaar te maken. Een bewijs dat ik geleefd heb ook, terwijl het natuurlijk eigenlijk een veruiterlijking is van al de uren ik niet echt geleefd heb, want anders zou ik iets anders moeten verzamelen. Gebruikte condooms of zo. Maar dat zou helemaal te gek zijn.’

Het stuk zoals het verschenen is in DSL kan je hier nalezen.