De trofeekast van Lionel Shriver

DSL, 11/10/2013 – ‘In mijn werkkamer in Londen staat mijn trofeekast met daarin alle boeken die ik tot hiertoe schreef: alle vertalingen, alle edities, die er van elk boek bestaan. Twee exemplaren van elk, zoals op de Ark van Noah.’

‘Verder liggen er ook allerlei paraphernalia op dat rek, want het is eerder een rek dan een kast, die met mijn schrijven verbonden zijn. Prijzen die ik heb gewonnen, mijn badge van de première van We need to talk about Kevin in Cannes, dat soort dingen.’

‘Of de broekriem die op de cover van de Amerikaanse editie van mijn nieuwste boek staat. Big Brother gaat over morbide obesitas, en dus staat er een riem op die in het allerlaatste gaatje zit; de ontwerper had die riem speciaal voor het boek laten maken, en heeft hem mij nadien cadeau gedaan. Die ligt er nu ook.’

VOL

‘Een van de grote problemen is dat het rek stilaan vol is. Dat is natuurlijk een goede zaak, maar dat wil zeggen dat ik of een nieuw moet bouwen, of moet ophouden met schrijven.’

‘Het is niet één plank of een rekje, het is eerder een soort organisch geheel van planken en stenen dat tegen de wand is aangegroeid. Tot nu toe legde ik er gewoon af en toe een nieuwe plank bovenop, maar dat wordt stilaan gevaarlijk. Ik ben bang dat de hele boel op een dag op mijn hoofd valt. Ook een manier om te sterven, natuurlijk.’

EERLIJK

‘Een van de goede dingen aan romanschrijven is dat je een enorme variëteit aan onderwerpen behandelt; door al je boeken na elkaar te plaatsen, krijg je zicht op het continuum van je schrijven. Daarom zet ik ze ook nauwgezet in de juiste volgorde, zodat ik kan zien wat ik al gedaan heb, welke onderwerpen ik gecoverd heb, en waar ik van daar naartoe ga.’

‘Het is ook een fysiek bewijs van wat ik tot hiertoe met mijn leven heb gedaan. Al is dat natuurlijk onzin: op een ‘eerlijk schap’ zouden maar elf boeken staan, meer heb ik er niet geschreven. De vertalingen zorgen voor een versterkend effect, waardoor de kast uitvergroot wat ik heb bereikt.’

‘Tel daar nog de audioboeken bij, en de bundels waarin ik kortverhalen of essays heb gepubliceerd, en het wordt stilaan de moeite om naar te kijken. ‘

‘Dat geeft me op een bepaalde manier een geruststellend gevoel, en tegelijk is het een aansporing om door te gaan. Want elke keer dat ik een boek publiceer kan ik een paar maanden lang uitkijken naar de kleine doosjes die aankomen, met onregelmatige tussenpozen: de vertalingen.’

VERTALINGEN

‘Ik moet echt dringend een nieuw rek bouwen, want het nieuwe boek, Big Brother, bestaat intussen ook alweer in 12 talen. Dat is zo’n heerlijk gevoel.’

‘In die zin is mijn rek ook een eerbetoon aan mijn lezers, want het blijft me verbazen dat zo veel mensen in zo veel landen de moeite willen doen om een boek van een buitenlands auteur te lezen dat zich ook nog eens in een vreemd land afspeelt. In Amerika ligt dat echt anders; hier wil geen mens een boek van een buitenlander lezen, zeker niet als het zich elders afspeelt. De interesse zakt meteen weg.’

DOORBRAAK

‘Het rek is er altijd geweest, al van bij het begin, al was het toen een heel klein rekje. Mijn boeken werden niet vertaald, en verschenen meestal ook maar in één editie. Toen was het eerder een rekje met boeken, voor als ik eens een exemplaar aan een vriend wou geven. Pas toen het gekkenhuis na Kevin begon, werd het een kunstproject.’

‘Het rek met Kevin’s is echt enorm. Ik heb er geen idee van in hoeveel talen het intussen bestaat, alleen de Egyptische vertaling komt maar niet door. De rechten zijn verkocht in 2008, maar het is nooit verschenen. Ik reken er niet echt meer op, ze hebben daar nu wel andere dingen aan hun hoofd. En dan heb je nog alle heruitgaves die er na de film gekomen zijn. Waanzin.’

IJDEL

‘Natuurlijk is het ijdel, het is een privé-monumentje voor mezelf, voor mijn carrière. Precies omdat die zo traag op gang kwam, is het zo bevredigend. Als ik van in het begin zo goed had verkocht, zou ik vast meer relaxed  zijn over mijn verzameling.’

‘Ik denk dat iedereen die pas op latere leeftijd, als hij of zij al een tijd bezig is, doorbreekt, het perfect zal begrijpen. Het is ook maar één rekje, in mijn werkkamer, waar normaalgezien niemand anders komt. Dus op dit interview na, is het helemaal privé. De rest van de  kamer, wat zeg ik, de rest van het huis, is gevuld met boeken van anderen. Verder heb ik nergens boeken van mezelf staan, zelfs niet in een doos op zolder.’

KEVIN

‘Ik heb als schrijver lang op mijn doorbraak moeten wachten, maar ik kan niet klagen – ik werd gepubliceerd, dat is meer dan wat de meesten kunnen zeggen. En ik had een lezerspubliek, weliswaar een kleiner dan nu. Maar dat is heel normaal, besef ik nu, dat het zo moeilijk gaat. Want eigenlijk zijn het de uitzonderingen die wel doorbreken.’

‘Waarom Kevin plots wel opgepikt werd, zullen we nooit weten. Het was een samengaan van dingen, die een soort chemische reactie veroorzaakte: ik raakte een sociale zenuw die net toen blootlag, en de trein ging aan het rollen. Mensen vragen soms of ik een openbaring gekregen had, of radicaal anders was gaan schrijven, maar dat is natuurlijk onzin. Kevin heeft heel veel gemeenschappelijk met zijn voorgangers: dezelfde gevoeligheden, dezelfde stijl.’

‘Of dat boek me veranderd heeft als schrijver? Ja en nee. Er wordt meer van me verwacht, sindsdien. Dat wil zeggen dat de druk ook hoger is. Maar ik kan daar redelijk goed mee omgaan. Alleen zijn mijn eigen verwachtingen, ook naar verkoop toe, wel gestegen, en dus ben ik contradictorisch genoeg sneller teleurgesteld dan vroeger.’

‘Want je legt de lat hoger, past je aan, en je went veel sneller aan die nieuwe normaliteit dan je zou denken. Plots moet elk boek een bestseller zijn, ook van mezelf, en pruil ik als het te laag in de bestsellerlijsten binnenkomt, terwijl ik vroeger nooit had durven dromen een bestsellerlijst te halen.’

LASTIG

‘Writer’s block heb ik nog nooit gehad. Ik heb wel een paar keer halfweg beslist dat het radicaal anders moest, om vervolgens alles weg te gooien en van voorafaan te beginnen. Maar dat is niet hetzelfde als vastzitten. Dat is een omweg. En de tweede versie was altijd beter.’

‘Koppigheid is een belangrijke eigenschap als je de teleurstellingen van het begin wil overleven. Zelf wist ik al toen ik zeven was dat ik schrijver wou worden, dus er zou heel wat voor nodig zijn om mij daarvan tegen te houden. Niet dat ik nooit getwijfeld heb, maar ik bleef maar ideeën krijgen. Dus bleef ik doorgaan.’

‘Tegenwoordig wacht ik wel eens langer tussen boeken. Ik ben nu tien maanden klaar met Big Brother, al is het persgedoe nog in volle gang, en ik ben wel aan het researchen voor de volgende, maar nog niet echt aan het schrijven. Dat zou vroeger anders zijn geweest. Ik word ook trager met ouder worden.’

VROUW
‘Zeker in Engeland worden vrouwelijke auteurs anders benaderd; we worden veel kritischer bekeken dan mannelijke auteurs van hetzelfde niveau. Journalisten zijn ook veel onbeschaamder, echt  schaamteloos nieuwsgierig soms.’

‘Mensen dichten vrouwen ook veel makkelijker arrogantie toe; dat ligt blijkbaar gevoeliger. Vrouwen moeten nederig zijn, en dankbaar voor elk succes. Alsof het een gunst is die hun te beurt valt. Elke zweem van ijdelheid of zelfingenomenheid valt meteen verkeerd, terwijl mannen trots mogen zijn op hun werk, van hen wordt zelfs een zekere pretentie verwacht. Alleen heet dat dan plots anders. Zelfzekerheid of zo.’

ROEM

‘Het heeft even geduurd voor ik dat besefte, maar natuurlijk heeft Kevin mijn leven veranderd. Op een goede manier. Maar ik vertrouw het nog steeds niet; ik kan niet rustig achterover leunen en op mijn lauweren rusten. In die zin is het rek ook een herinnering: erkenning kan zo weer verdwijnen. Om het met Napoleon te zeggen: roem is vergankelijk, …’

‘Ik moet mijn bestaan wel professioneel blijven rechtvaardigen, tegenover mezelf en tegenover mijn lezers: je bent maar zo goed als je laatste boek. Dat valt in mijn geval erg mee, want het loopt prima: het verkoopt goed, het wordt vertaald, de recensies zijn positief, en ik krijg enthousiaste reacties van mijn lezers. Wat eigenlijk het enige criterium is dat ik ernstig neem.’

‘Dus nee, ik kan niet vanaf nu naar dat rek zitten staren, gevuld van eigenlof, en denken: voila, klaar. Dat zou ook geen leven zijn. Want de grote drive bij fictie schrijven, zoals bij alles in het leven, is dat je jezelf wil overstijgen, je grenzen wil blijven opschuiven. Als dat wegvalt, dan stop je. Maar die drive voel ik nog elke dag. Gelukkig.’

Het stuk zoals het is verschenen kan je hier nalezen.