het einde van frank keizer #DSLetteren
DSLetteren, 02/08/2019 — “Met mijn eigen dood ben ik niet bezig, wel met de horizon van het uitsterven van leven op aarde. Ik heb altijd al geleefd met het idee dat een mens net zo goed niet kan zijn; dat existentiële besef van het niets associeer ik met de dood.”
“Ik weet nog heel goed dat ik op opeens doorkreeg dat de jaren verstreken, dat 1993 1994 zou worden, en dat dat zou blijven doorgaan, jaar na jaar, en ik dat niet allemaal zou meemaken. Dat is mijn helderste ervaring van sterfelijkheid.”
“De vader van mijn vader is erg jong overleden. Dat speelde altijd een rol op de achtergrond, want daardoor wist ik dat mensen echt vroeg kunnen sterven, en dat dat vreselijk is, maar het is niet zo dat ik ben opgegroeid met een heel zware sfeer daaromheen. Het was er wel, maar het was niet dramatisch — het hoorde bij het leven.”
“Het heeft me wel doen beseffen hoe fragiel alles is. Maar als je, zoals ik, opgroeit in een religieus gezin, is de dood nooit het einde, al heb ik me nooit een voorstelling kunnen maken van wat erna zou komen. Ik heb die religieuze gevoelens nooit echt kunnen internaliseren, bij mij overheerste toch het metafysische besef van leegte. Dat heeft zich in mijn tienerjaren gemanifesteerd als interesse voor het existentialisme en de ideeën van verantwoordelijkheid die daaruit voortkomen. Ik heb dan ook niet gekozen voor een leven van passiviteit, maar voor engagement, tegen de achtergrond van dat doodsbesef. Filosofisch was dat een oerscène voor mij, denk ik; er zijn er wel meer geweest, later, politieke, activistische momenten, maar dat existentiële besef was er altijd al. Geen idee of dat goed of fout is, om zo vroeg Sartre te lezen, maar als je er eenmaal aan blootgesteld bent, kan je niet meer terug.”
“Het heeft me zeker ook als dichter gevormd. Schrijven is voor mij een keuze om te leven, en een manier om een engagement aan te gaan, want in plaats van afwezigheid stel je toch een aanwezigheid. Daarom schrijf ik ook in en voor het nu; als mijn werk nog doorleeft als ik er niet meer ben, is dat mooi, maar ik schrijf niet voor de eeuwigheid. Ik begrijp het niet zo goed als mensen zeggen dat iets willen achterlaten; eeuwigheid is voor mij een heel abstract idee. Ik hecht er waarde aan dat mijn werk vandaag betekenis heeft; het is ook alleen te begrijpen in de huidige condities. Ik vind het zelfs een mooi idee dat het later niet meer te begrijpen zou zijn, want het dient alleen maar om de tijd waarin het geschreven is te begrijpen. En hoewel mensen mijn werk vaak donker noemen, komt het voort uit hoop dat die condities ooit zullen veranderen.”
“Mensen zien mij vaak als een somber iemand die veel nadenkt over de dood, hoewel die in mijn werk nooit als een persoonlijke werkelijkheid naar voren treedt. Ik focus meer op de sociale dood: isolement, vereenzaming. De dood wordt vaak gezien als een soort flits, maar ik ben meer geïnteresseerd in dat trage proces van de vermindering van het leven: het afnemen van banden tussen mensen, het afnemen van sensaties. Tegen die vervlakking schrijf ik, en in dat trage sterven van het gevoel om ons heen zoek ik naar bezieling en geluk. Meer dan iemand die de dood zoekt, ben ik een gelukszoeker: dat is voor mij de uiterste consequentie die ik trek uit mijn doodsbesef. Je komt er pas achter wat het betekent om te leven als je kijkt naar alle manieren waarop de dood zich in ons genesteld heeft.”
“Na mijn dood wil ik opgenomen worden in de grond. Over dat proces van ontbinding schrijf ik ook: dat is mijn manier om te zien wat leven echt inhoudt en te beseffen dat je verstrengeld bent met alles om je heen, ook de dood. ‘Al ons leven is in de komende modder’ heb ik geschreven: dat is voor mij de horizon van het leven. Niet deprimerend bedoeld, maar eerder als een ecologisch besef van verstrengeling. Om echt te kunnen leven zullen we ook echt een ander maatschappelijk systeem nodig hebben; om dat engagement draait mijn werk. Want op dit moment leven we verminderd, met de dood in ons en om ons heen.”
“Door bij elkaar te komen en het geweld dat altijd onderdeel is van onze interacties bewust te verminderen, kunnen we de dood verder van ons leven houden. Daarom ben ik ook anti-kapitalist: dat is de naam van het maatschappelijke systeem dat dat geweld steeds opnieuw produceert. Het is een soort doodspolitiek, dat zie je ook in de klimaatdiscussie, een maatschappelijk systeem waarmee we onszelf uitputten en langzaam laten uitsterven. En niet alleen onszelf, maar alle leven om ons heen. Dat is de dood waar we het over moeten hebben, meer dan over de onze.”
Het stuk zoals het is verschenen, kan je hier nalezen.