‘Ik heb geen vrienden.’ Michaël De Cock
DSC – 23/10/2010 – M/V van de week
Directeur van ’t Arsenaal. Brein achter, dit jaar alleen al, vier boeken. En twee hoorspelen. Vader van vijf kinderen. Regisseur, auteur en journalist Michael De Cock is een bezig man. ‘Ik ben gulzig. Ontzettend gulzig.’
38 is hij nu. Dat is niet piepjong, maar wel veel te jong om te sterven. Toch is het geen toeval dat Michael De Cock ‘De koning sterft’ van Ionesco regisseert. De dood speelde eerder al de hoofdrol in zijn monoloog Namaals, en duikt ook op in zijn kinderboek ‘Hoe oma almaar kleiner werd’.
Vanwaar die morbide fascinatie?
‘Voor mijn boek ‘Hoe mensen sterven’ bracht ik heel veel tijd door op palliatieve afdelingen. Het klinkt misschien vreemd, maar dat was een van de gelukkigste periodes uit mijn leven. Voor mij was dat bijna meditatie. Die mensen hebben ook een compleet ander tijdsbesef. Als wij niet weten wat zeggen, beginnen we over volgende week. Voor hen komt er geen volgende week. Het hele concept toekomst is geschrapt. Dat is ook zo in het stuk: de koning weet dat hij gaat sterven, en dat maakt alles anders.’
Zou jij willen weten wanneer je gaat sterven?
‘Ja. Niks lijkt mij zo erg als uit het leven gerukt worden zonder afscheid te kunnen nemen. Dat moet je toch een keer of honderd kunnen doen. En ik kan absoluut geen afscheid nemen. Niet in relaties, niet… ik kan zelfs geen gescheurde broek wegdoen. Daarom zet ik er in mijn professioneel leven altijd zelf een punt achter, voor anderen het voor mij kunnen beslissen. Misschien ben ik daarom wel zo gefascineerd door mensen die sterven. Of door migranten, want die laten ook alles achter. Ik heb daar heel veel bewondering voor, voor die gasten die in een bootje naar Europa stappen. Misschien is alles wat ik doe, van ‘Aller/Retour’ tot ‘De koning sterft’ wel een oefening in afscheid nemen. Eens kijken hoe anderen het doen. Maar ik leer traag: weet je dat ik sommige migranten nog steeds sms? Die gasten zitten al twee jaar in Engeland!’
Ben je even trouw in je vriendschappen?
‘Ik heb er geen meer. Nee, serieus… dat moet je aan mijn vrienden vragen, maar ik maak me daar niet veel illusies over. Ik denk niet dat ik op dit moment in mijn leven een goeie vriend ben. Daar heb ik te veel kinderen en te weinig tijd voor. In mijn hoofd ben ik het wel, maar of anderen me daar een goed rapport voor geven heb ik niet in de hand.’
Is het leven mooi?
‘Nee. Pas op, ik leef graag, maar zomaar zeggen dat het leven mooi is, is bijna een criminele stelling. Het mijne vaak wel, maar dat van heel veel mensen niet. Wij zijn de bevoorrechten. We moeten ons daar niet schuldig over voelen, we kunnen er niet veel aan doen, maar we mogen niet vergeten wat voor luxe dat is.’
Kan je genieten van niks doen?
‘Ik kan niet niks doen. Mijn leven zit vol, als ik een minuut heb, denk ik: ik kan hem beter nu benutten, want straks heb ik hem niet meer. Ik heb trouwens niet het gevoel dat ik hard werk. Vaak vind ik dat ik lui ben. Ik doe gewoon graag wat ik doe.’
Schrijven of theater maken?
‘Theater is een compromiskunst. Als regisseur kan je niet verder springen dan het talent van je acteurs. Je kan niet ingrijpen op het eindresultaat: jij maakt wel de keuzes, maar de acteurs moeten het elke keer waarmaken. En die hebben een persoonlijkheid, de groepsdynamiek speelt… de regisseur is de voetbalcoach. Dat is ook het fijne ervan. Het leuke aan boeken is dan weer dat ze helemaal van u zijn. En een boek is iets dat blijft. ‘Het schone van theater is het vluchtige,’ zeggen ze wel eens. Dat is toch dikke onzin? Volgens mij spelen daarom ook zoveel goeie acteurs in slechte films. Om iets tastbaars over te houden.’
Waar doe jij het voor?
‘Als journalist vooral uit oprechte verontwaardiging. Ik kan absoluut niet tegen sociale onrechtvaardigheid. Ik ben nu bezig met de vertaling van ‘De drie zusters’. Tsjechov schreef dat in 1901. Zijn personages geloven echt dat als zij studeren en werken, het leven 100 jaar later fantastisch zal zijn. Dan moeten we toch eens in de spiegel kijken, want de 20e eeuw was een dikke opdoffer voor ons verlicht West-Europa. Misschien moeten we net daarom nu Tsjechov spelen.’
‘Reportages maken geeft een gigantische adrenalinekick. Omdat je getuige bent van iets waarvan je denkt dat het er toe doet, en jij hebt het voorrecht om het mee te maken. Maar als er ineens een hoop pers opduikt, interesseert het mij niet meer. Dan is de kick weg.’
‘Maar ik doe het ook gewoon voor mezelf. Ik heb nu eenmaal de luxe dat ik de drie mooiste jobs van de wereld mag doen. En natuurlijk ook een beetje voor het applaus. Zoals iedereen. Om gezien te worden.’
Voor wie doe je het?
‘Ik weet het niet. Voor mijn ouders? Ergens ben ik toch nog altijd een beetje het kind, dat wil tonen dat het kan fietsen.’
De koning sterft speelt vanaf volgende week in ’t ARSENAAL, Mechelen. Première op 30/10, t.e.m 3/12.
‘Aller/retour’, ‘Hoe oma almaar kleiner werd’, ‘Vliegen tot de hemel’ en ‘Rosie en Moussa’ liggen op de Boekenbeurs.