‘Ik hou niet van afzien.’ – Veerle Dobbelaere
DSC – 6/11/2010 – M/V van de week
Er zijn weinig dingen die actrice Veerle Dobbelaere niet aandurft. En dus staat ze straks op de première van ‘Eva’ in het Brusselse jeugdtheater Bronks niet op, maar naast het podium. Voor een dubbeldebuut als regisseur en auteur.
Eigenlijk had de voorstelling een dagje eerder in première moeten gaan, op de veertigste verjaardag van Veerle’s jongere zus. Want het stuk is niet alleen een ode aan de liefde en de zotheid, maar ook aan de relatie die ze als kind met haar zus, Eva, had. ‘Mijn zus heeft mij bijna vermoord vroeger, en ik wenste haar af en toe ook echt weg, maar tegelijkertijd is het een heel hechte en intieme band. Zo gaat dat met zussen.’
Wat is toch het geheim van zusterliefde?
‘Je weet: dit is mijn zus en die kan ik haten of liefhebben, maar ze gaat nooit weg. Anders dan met vriendjes. Die onvoorwaardelijkheid geeft je een enorme veiligheid, van waaruit je kan experimenteren. Hoe werken relaties, hoeveel rek zit erop, hoe ambetant kan ik zijn, hoe lief kan ik zijn? Hoeveel kan ik in een ander opgaan zonder mezelf te verliezen, hoeveel kan ik vragen van een ander? In die zin was mijn relatie met mijn zus het oefenterrein voor alle andere relaties in mijn leven. Het is die veiligheid die ik later blijven zoeken ben. Weten dat je niet bang moet zijn om iemand te verliezen en daarom gewoon kunnen zijn wie je bent. En geloof mij, ik kan echt heel ambetant zijn. Maar ook heel lief en… van alles heel.’
Hebt u zo’n onvoorwaardelijke liefde gevonden?
‘Ja. Daarom ben ik met Alain getrouwd. Omdat ik voor het eerst in mijn leven voelde: wij blijven voor altijd samen, punt. Dat soort veiligheid heb je nodig om de wereld in vraag te kunnen stellen. Als volwassene of als kind. Zoals Eva doet in de voorstelling: hoe komt het dat wij één neus hebben en twee oren en niet andersom? Of hoe komen we aan onze naam? En als ik anders zou heten, zou ik dan iemand anders zijn?’
Welke vraag drijft u?
‘De grote overkoepelende vraag is: wie is Veerle? Wat zit er allemaal in mij, wat maakt mij gelukkig? Ik denk dat dat mijn grote drive is, die mij telkens weer in nieuwe avonturen stort. Als iemand mij vraagt om een stuk te schrijven, dan zeg ik ja. Omdat ik benieuwd ben hoe ik dat ga doen. Al kan dat wel eens anders uitdraaien dan je verwacht. Een verhaal schrijft zichzelf, zeggen schrijvers altijd. Dus ik maar wachten tot de personages tot leven kwamen en zichzelf schreven. Wel, vergeet het. Ik heb het uiteindelijk echt moeten inplannen. Elke dag schrijven, een maand lang, inspiratie of niet. Daar ben ik echt mezelf tegengekomen. In mijn ongeduld.’
Bent u gewend dat alles meteen lukt?
‘Of iets ligt mij, en dan leer ik het snel, of iets ligt mij niet, en dan stop ik ermee. Maar nu was stoppen geen optie, er moest een stuk liggen, de repetities kwamen er aan. Dus ik moest er door, door datgene waar ik anders van wegloop. Dat gevoel van “het gaat niet zoals ik het wil, dus ik doe het niet”.’
Veel mensen zouden dat een levensles noemen.
‘Om eerlijk te zijn, ik hou niet van afzien. Je hoort daar vrienden die joggen wel eens over bezig. Hoe heerlijk en louterend het is om kapot thuis te komen. Dat is toch gewoon vreselijk. Afzien en dat overwinnen, dat klinkt heroïsch maar ik doe dat echt niet graag.’
En dat voor iemand die in SM-rechter gespeeld heeft.
‘Dat was een leukere manier van afzien, als je per se de vergelijking wil maken. Van de zweep krijgen is duidelijker. Je weet: ik heb pijn omdat er iemand met een zweep op mijn gat gerammeld heeft, nu ziet het rood en straks is het voorbij. Daar ben ik niet bang van. Ik ben ook graag bevallen. Dat is functioneel afzien. Ik werk ook graag met regisseurs die mij over mijn grens trekken. Want ik geloof heel erg in groeien, en dat kan alleen door grenzen te verleggen. Maar als je je voor duizend procent geeft, moet daar ook iets tegenover staan: voldoening. Zo van: dit is echt goed, het is een meerwaarde dat ik het heb gedaan, want dit had niemand beter kunnen doen dan ik. En dat heb ik bij het schrijven nog nooit zo duidelijk gevoeld als bij het spelen.’
Wat geeft u voldoening?
‘Dat ik content ben. Zelf. De goedkeuring van anderen is leuk, maar het is niet de hoofdzaak. Al is het publiek laaiend enthousiast, als ik zelf niet tevreden ben, blijf ik denken: dat was niet goed genoeg.’
Hebt u meer stress als regisseur dan als actrice?
‘Elke première is een hel. Dagen op voorhand diarree, overgeven en schudden en beven. Maar als je vijf minuten aan het spelen bent, en je voelt dat het goed loopt, is dat over. Als regisseur is dat anders. Zolang het stuk duurt, kan je niets doen, je hebt er geen enkele controle over. Dus nu ga ik een hele voorstelling lang sterven.’
Eva gaat op 6/11 in première in Bronks, Brussel (en daarna op tournee).
Van 10/11 tot 14/11 loopt daar ook het Bronksfestival. Meer info op www.bronks.be