La honte #DeMening #DSAvond
DSAvond, 07/11/13 – deze week geef ik elke dag mijn #mening over een item uit de actualiteit. Ziehier dag 4.
Kent u Jacqueline Harpman? Wellicht niet. De taalgrens loopt nog strakker door ons literaire landschap dan door het partijprogramma van BDW; daar komt geen Waalse auteur overheen. Zelfs de allerbesten niet. Harpman was topklasse. Jarenlang stond ze boven aan mijn verlanglijstje van mensen die ik graag zou interviewen. Jarenlang heb ik dat uitgesteld, tot ze dood was. Waarom? Omdat ze Frans sprak. Moeilijk Frans. En dat voor mij, net zoals voor veel collega’s, een drempel is.
Natuurlijk spreken we wel Frans – we zijn tenslotte geen Nederlanders – we spreken het zelfs redelijk goed, maar niet goed genoeg om ons in de taal van Voltaire voldoende op ons gemak te voelen om met onze normale flair ons werk te doen. Het is een groot taboe, maar nogal wat journalisten ontwijken, als het even kan, Franstalige interviewees (met als excuus dat niemand die mensen hier kent). En zo houdt de taalverarming zichzelf in stand. Hoe vaak hoor je Frans op de Vlaamse televisie, of op de radio? De taal leeft hier niet, en dus we raken we ze steeds meer kwijt. Om over het Duits nog maar te zwijgen.
Het verlies aan tweetaligheid dat zich op één generatie heeft doorgezet, is stuitend. Aan onze kant van de taalgrens toch, want in Wallonië gebeurt precies het omgekeerde: daar wordt het Nederlands steeds beter. Dankzij het taalbadonderwijs. Waalse leerlingen kunnen al vijftien jaar driekwart van hun algemene vakken in het Nederlands volgen. Of in het Engels. Al van in de basisschool. Nu, eindelijk, komt Vlaanderen met een soortgelijk initiatief: Content and Language Integrated Learning. Weliswaar alleen in het middelbaar, en hooguit voor een vijfde van de vakken. Maar vanaf volgend jaar kan het dus: biologie in het Engels, fysica in het Duits, aardrijkskunde in het Frans. Eindelijk.
Mijn ouders lazen aan de universiteit Nietzsche in het Duits, Sartre in het Frans en Chomsky in het Engels. Meertaligheid was een voorondersteld gegeven in een academische omgeving. Van mijn generatie werd dat niet meer gevraagd, en daarvoor betalen we nu de prijs. We kunnen het niet meer. (Alleen met ons Engels valt het nog mee, dankzij radio en tv.) Tegenwoordig schreeuwen studenten al moord en brand als ze een artikel van twee pagina’s in een vreemde taal moeten lezen voor een algemeen vak. Omdat dat niet studentvriendelijk is. Ze zouden de kans beter met beide handen grijpen. Echte taalbeheersing verwerf je alleen door een taal buiten haar eigen context te gebruiken. Alleen dan blijft ze hangen. Ik kan het weten: ik heb drie jaar lang als een monnik Chinese karakters overgepend, en al mijn inspanningen ten spijt blijft daar niets meer van over.
Liefde voor een taal ontwikkelt zich pas als ze zich niet beperkt tot lijstjes onregelmatige werkwoorden. Als blijkt dat je ermee kan lezen, praten, betekenis overbrengen. Op je werk, op reis, of binnen die schoolomgeving, voor een ander vak. Die praktijk heb ik nooit gehad. Ik heb mijn Frans niet vaker gebruikt dan mijn Latijn. Precies daarom is elke passé simple die ik ooit leerde me evenzeer ontglipt als de formules voor integraalrekening. Alleen mis ik die laatste minder vaak.