lees dan toch! #vraagstuk @dsweekblad
25/03/2023, DSWeekblad — ‘Thank God her name was Austen,’ schrijft Jeanette Winterson in haar lezing voor het leesbevorderingsproject The Reading Agency. Want in huize Winterson was elk boek des duivels (enige uitzondering was de bijbel) en dus wist de kleine Jeanette niet waar te beginnen toen ze de bibliotheek van Accrington ontdekte. Ze las de Engelse klassiekers dan maar van A tot Z: gelukkig stond Jane Ayre niet bij romantiek maar bij literatuur geklasseerd en was ook Brontë in de juiste alfabethelft geboren. De openbare bibliotheek die Jeanettes wereld opende, is gebouwd door de Carnegie Foundation. Andrew Carnegie was een keuterboer die zwoer bij zelfeducatie door lezen en bibliotheken zag als universiteiten-voor-iedereen. Nadat hij fortuin maakte in Amerika stichtte hij er dan ook 2000.
Ook Edouard Louis vertelt in Weg met Eddy Bellegueule hoe hij met het boek als deur ontsnapt aan het rechtste denken van het achterstandsgezin waarin hij opgroeit en zich een uitweg leest naar Parijs. En door dat lezen tegelijkertijd de empathie en het begrip ontwikkelt om zijn afkomst nadien te omhelzen en er zelf over te schrijven.
Lezen empowert en emancipeert, is statusverhogend en verrijkend, ook letterlijk. Dus lezen mensen overal ter wereld zich al eeuwenlang uit de armoede en naar een betere toekomst. Of beter: lazen. Want tegenwoordig ont-lezen steeds meer jongeren zich regelrecht de armoede in. Niet alleen intellectueel, maar ook economisch.
In het Nederlandstalige taalgebied is de situatie nog dramatischer dan in de rest van Europa, bleek uit de PIRLS en PISA-paniek: in beide statistieken bungelen onze tieners achteraan. Vlaamse kinderen en jongeren scoren steeds slechter op begrijpend lezen en ook hun leesmotivatie en leesplezier gaan achteruit. So what, denken cultuurcynici, who cares als jongeren geen romans meer (kunnen) lezen. Maar die leesachterstand heeft gevolgen in het echte leven. In Nederland is 25% van de volwassenen niet meer in staat een overheidsbrief te lezen. In Vlaanderen is 15% volwassenen laaggeletterd en daar komen alsmaar jongeren bij. Dat tieners niet langer in staat zijn Het dagboek Anne Frank te lezen op de leeftijd dat zij het schreef, is erg genoeg, maar de consequenties beperken zich niet tot de fictie. Wie laaggeletterd is, is armer en ongezonder en sterft jonger. Omgekeerd zijn mensen die veel en vlot lezen niet alleen fysiek en mentaal gezonder, ze hebben ook meer zelfkennis, focus en frustratietolerantie, functioneren beter en nemen actiever deel aan de maatschappij. Ze zijn empathischer en denken kritischer. Wat houdt ons dan tegen?
Over de oorzaken van de ontlezing is al veel inkt gevloeid. Letterkundige Yra van Dijk en docent Nederlands Marie-José Klaver bogen zich over de leescrisis in het Nederlandse onderwijs. Want in landen als Engeland en Duitsland lezen jongeren wel, terwijl hun leesniveau bij ons soms zelfs daalt op school. Literatuur krijgt te weinig aandacht, veel leraren lezen zelf nauwelijks. Hun eigen leesniveau is al even slecht: ook in de lerarenopleiding wordt literatuur vanuit de eigen leefwereld of in spelvorm benaderd, zonder deep reading of analyse. Het is precies daarop dat jongeren sneuvelen: teksten interpreteren of informatie uit meerdere bronnen samenbrengen lukt niet meer. Nochtans levensnoodzakelijke vaardigheden in onze huidige (des)informatiemaatschappij. En om te presteren op andere schoolvakken, waarvoor begrijpend lezen ook de sleutel is.
Alleen wie liefde voelt, kan passie overbrengen. Literatuur Vlaanderen zet auteurs voor de klas, en zij krijgen jongeren wél aan het lezen – al leidt het weleens tot conflict over methodiek: de verkleuteringsreflex zit er diep in. Nochtans is downlevelen contraproductief: leesniveau én motivatie gaan net omhoog als kinderen boven hun niveau lezen. En kilometers maken: wie een uur per dag leest, ziet per jaar 4 miljoen woorden voorbij komen.
Alles heeft de waarde die je eraan geeft. In 1944, toen in het naoorlogse Engeland het voedsel nog gerantsoeneerd was, boog de Arts Council zich al een cultureel toekomstplan. Want geletterdheid is geen luxe. (Of met Winterson: ‘Culture is not leisure – though you need leisure to pursue culture.’) The Best for the Most was toen het motto, en cultuur en onderwijs verpersoonlijkte dat beste. Ons 21e eeuwse neoliberalisme daarentegen zag literatuur als ‘nutteloze cultuur’ en knikkerde lezen uit het onderwijs. Maatschappelijk én economisch een dure vergissing, blijkt nu.
We vergeten het soms, maar dat we kunnen lezen en schrijven is wat ons tot mens maakt. Noam Chomsky toonde aan dat alleen de mens in staat is abstracte concepten in woorden uit te drukken. Wat ons van dieren onderscheidt, is dat wij vooruit kunnen blikken naar wat er nog niet is. Een dier kan alleen reageren op wat gebeurt. Een mens kan reageren op wat nog moet gebeuren, en in dat voorstellingsvermogen schuilt de macht de toekomst om te buigen.
Doordat we in staat zijn tot communiceren over concepten, kunnen we onze gedachten ook koppelen aan die van anderen, zelfs van mensen die lang voor ons leefden, en zo verleden en heden aaneenschakelen tot één groot bewustzijn. Dat is onze menselijkheid, en die zit verankerd in taal. Boeken zijn de opslagplaats van het menselijk denken door de eeuwen heen. Daarom alleen al mogen we ze niet censureren of aanpassen, alle sensitivity readers ten spijt. Omdat ze de blijvende getuigen zijn van wat mensen, meerderheden en maatschappijen ooit hebben gedacht. Hoe kwetsend ook, dat het is neergeschreven, voorkomt dat we het vergeten, uitwissen of onder de mat moffelen.
In Public Library and other Stories vraagt Ali Smith mensen wat bibliotheken voor hen betekenen. Een bibliotheek, zegt iemand, is Foucaults heterotopie: een van het dagelijkse leven afgescheiden ruimte waarin verleden en heden samenkomen en waar iedereen met andere doeleinden naartoe komt (om te leren, te ontspannen of troost te zoeken) maar connectie vindt via boeken. Lezen, zegt iemand anders, biedt ons niet alleen herkenning en helpt ons zo ontkomen aan onze eenzaamheid, maar toont ons ook een wereld buiten de onze, waardoor het mogelijk wordt te ontsnappen aan wat ons verstikt. Ik onthoud de zin: ‘Je bibliotheekkaart is je democratie.’
Woorden zijn magisch. Ze vertellen niet alleen wat en hoe de mens denkt en dacht, ze veranderen ook mee met de veranderende wereld. Soms zijn ze niet eens eenduidig of zelfs ronduit tegenstrijdig: Ali Smith leerde me dat het Engelse last zowel eindigheid als bestendiging kan betekenen, zowel ‘laatste’ als ‘blijvend’. Een getrainde menselijke geest struikelt niet over die complexiteit, maar kan daar dankzij context toch betekenis in lezen. Als we die vaardigheid verliezen, gaat onze taal ten onder. En wij met haar.
Vijf jaar geleden schreef ik een open brief aan de schoolgaande jeugd waarin ik hen ertoe aanmaande beter literatuuronderwijs te eisen. Incluis ‘moeilijke’ boeken. Omdat iedereen recht heeft op de complexe ervaring die literatuur biedt. “Als het te moeilijk is,” schreef ik, “eis dan dat ze jullie tools aanreiken om het te begrijpen. Als je het lelijk vindt, eis dan dat ze jullie helpen de schoonheid ervan te zien. En als het te saai is, vraag hen dan jullie het geduld bij te brengen ervan te genieten. Want ik geloof niet dat jullie onwetend en on(der)ontwikkeld willen zijn en willen blijven.”
Aanstaande maandag, op de dag van de Europese auteurs, lezen in heel de EU schrijvers voor op scholen, want niks zet zo aan tot lezen als voorgelezen worden. Daarom wil ik graag afsluiten met een oproep aan alle leraars die dan voor een klas staan: welk vak je ook geeft, neem je lievelingsboek mee naar school, lees een paar pagina’s voor en praat er een kwartiertje over. Met passie. Je kan levens mee veranderen. Verlengen. En zelfs redden.
Het stuk zoals het is verschenen, kan je hier nalezen.