Poetins winterspeeltje #Sotsji #DSWeekblad
DS WEEKBLAD, 25/01/2014 – Over twee weken gaan in Sotsji de duurste Winterspelen ooit van start. Begin deze week liet een terreurbeweging weten dat er voor de toeristen cadeautjes zullen klaarliggen. Arnold Van Bruggen en Rob Hornstra, die vijf jaar lang de woelige regio doorkruisten, zijn niet verwonderd. ‘Daar de Spelen organiseren, is echt de kat op het spek binden.’
Journalist en documentairemaker Arnold Van Bruggen en fotograaf Rob Hornstra zijn nog daas van de nachtvlucht als ik hen op Schiphol ontmoet; ze zijn net terug uit Chicago, waar ze hun tentoonstelling The Sochi Project hebben geopend. Gespreid over dertien reizen brachten ze bijna een jaar in Sotsji en de Noordelijke Kaukasus door; dat Poetin net daar, in een straatarme en subtropische conflictregio de duurste Winterspelen ooit wilde organiseren, vonden ze zo waanzinnig dat ze het van dichtbij wilden opvolgen. De Spelen zelf zullen ze helaas moeten missen, want ze mogen om onduidelijke redenen het land niet meer in. Ook hun tentoonstelling in Moskou is geannuleerd. ‘Misschien hadden we één en ander moeten zien aankomen toen ze de titel inkortten van An Atlas of War and Tourism in the Caucasus tot The Sochi Project,’ stelt Hornstra droogjes vast. ‘Want Rusland wil met deze Spelen aan de wereld tonen hoe modern en rijk hun land is, en dat wij een verband leggen tussen die Spelen en de Noord-Kaukasus, waar extreme armoede heerst en grove mensenrechtenschendingen plaatsvinden, nemen ze ons erg kwalijk.’
Van Bruggen: Het IOC heeft in 2007 een heel rare beslissing genomen, want Rusland is als gastland gewoon niet compatibel met de Olympische gedachte; het is vreemd om Winterspelen te houden in een land waar het regime advocaten en journalisten ombrengt, en mensen zomaar verdwijnen.
Hornstra: Nochtans wist het IOC perfect waar het aan begon, want ze hebben allerlei dure studies naar het gebied laten uitvoeren. En de problemen die nu opduiken, waren volstrekt voorspelbaar; al die verhalen over armoede, conflicten, aanslagen en mensenrechtenschendingen lagen daar al.
Moet er dan alsnog een boycot komen?
Van Bruggen: Als ik een schaatser was, zou ik mijn bedenkingen hebben om deel te nemen aan zo’n corrupt evenement. Vorige week zei Sven Kramer, die in Sotsji goud wil pakken, dat sport en politiek gescheiden moeten blijven, maar je bent als atleet wel deel van dat peperdure Poetincircus. Kan je dan zeggen dat je erbuiten staat?
Hornstra: We hadden in 2007 moeten handelen. Maar toen stelde niemand vragen, en het IOC geeft ook nu nog geen duidelijk antwoord op waarom ze voor Sotsji gekozen hebben.
Van Bruggen: Ze hebben zich laten inpakken door het charmeoffensief van Poetin, die zijn persoonlijke charisma en zijn politieke gewicht aan die Spelen heeft gekoppeld.
Bij de selectieronde in Guatemala zei Poetin al dat hij 12 miljard dollar zou vrijmaken voor de Spelen. Ongeveer zes keer het normale budget.
Hornstra: Waanzin toch? Dat kan in deze tijden geen enkel Westers land. Alles is hier ook nieuw, van de luchthaven en de wegen tot de stadions en de hotels. Ook dat had nergens anders gekund, gewoon omdat Westerse landen nooit zoveel procedures met de voeten kunnen treden om dat allemaal op vijf jaar te regelen.
Van Bruggen: Bij het Wk schaatsen vorig jaar merkten we hoeveel sportofficials hier verlekkerd rondliepen, zo van ‘dit kan toch maar mooi hier, hier heb je niet dat gezeik zoals in het Westen waar je voor elke struik moet vechten en voor elke paal in de grond drie jaar moet procederen.
Hornstra: Geen van die sporters en sportbondmensen die blij zijn met dat stadion zou hier willen wonen. Want de Russen zetten alles wel mooi op papier, om het IOC te paaien, maar in werkelijkheid gaat dat heel anders: wie weg moet, gaat weg.
Van Bruggen: Al kan je ook geluk hebben. We hebben een verhaal gemaakt over een gezin dat werd onteigend, en als compensatie een huis van 32 vierkante meter kreeg toegewezen, waar ze met vier families op moesten leven. Ze hebben Poetin en Medvedev bestookt met mails, en plots kregen ze een luxe-appartement in het centrum van Sotsji, en kwamen de burgemeester en de minister langs met een hoop cameraploegen: het Kremlin had beslist dat zij de showcase van de onteigeningen werden, terwijl intussen de rest in alle stilte werd platgebulldozerd.
Van Bruggen: Sommigen hebben wel gevochten; zo onmoetten we Gennadi Kuk, een oude man die boven in de bergen bij Krasnaja Poljana woont, waar straks de skisporten doorgaan. Op zijn landgoed lag een werelderfgoed-site uit de Bronstijd; nu werden die grafheuvels bedreigd door de bulldozers. Hij is zich als een ware Don Quijote blijven verzetten, niet omdat hij iets tegen de Spelen had, maar wel tegen de nietsontziende manier waarop alles gebeurde, ten koste van het milieu en het historisch erfgoed. Tevergeefs. Het heeft hem gebroken.
Sotsji was een typische Sovjetbadstad. Hoezeer is de stad zelf veranderd?
Hornstra: Het oude Sotsji is onveranderd gebleven: betonstranden, te dikke Russische toeristen, te veel drank, paaldanseressen en karaokebars.
Van Bruggen: Er is wel een laagje aan toegevoegd van Moskouse dingetjes: koffiebarretjes, dure restaurants en nachtclubs, waar je veel geld kan uitgeven, maar meer niet.
Hornstra: Al hebben ze voor de spelen wel een en ander optisch opgekuist. Een collega vertelde dat de stripclub van Olga, het meisje dat op de cover van ons boek staat, gesloten is. Ik denk dat het Olympisch Comité liever niet geassocieerd wil worden met het beeld dat wij van Sotsji neerzetten, zij willen dat je die restaurantjes toont. En die peperdure stadions.
‘Er is één plaats in Rusland waar het nooit sneeuwt, en daar organiseert Poetin de Winterspelen,’ zei oppositieleider Boris Nemtsov. Waarom net daar?
Van Bruggen: Sotsji is een goed skigebied. Dat ze dan aan de kust die schaatsringen moesten bouwen in subtropische regio, god ja, je kan ook skiën in Dubai. Maar voor de Russen is Sotsji vooral een symbool van alles wat goed was aan de Sovjetunie. Poetin deelt die nostalgie: daarom neemt hij zijn ambassadeursrol ook zo persoonlijk.
Hornstra: Poetin is nu 15 jaar aan de macht, deze Spelen zijn het eerste grote evenement sinds de val van de Sovjetunie. Wat hier getoond moet worden is een herrezen Rusland, een grootmacht die zich heeft hersteld van het faillissement van de jaren negentig.
De Spelen lijken wel zijn persoonlijk privé-project.
Van Bruggen: Absoluut. Hij heeft de hele bouw van dichtbij opgevolgd, zoals een echte almachtige tsaar. Bij de inspectie van de skischans, waar de kosten zwaar uit de hand gelopen zijn, heeft hij live op tv de vicevoorzitter van het olympisch comité ontslagen. Zo heeft hij ook het geld voor de Spelen bijeengebracht: dat is enerzijds van grote staatsgedrijven, zoals Gasprom en de Russische Spoorwegen, en daarnaast heeft hij een paar oligarchen, zoals Deripaska en Potanin, gedwongen om te investeren. Die hadden geen keuze, want ze hangen af van het Kremlin; ze hebben in de jaren negentig allemaal hun handen vuilgemaakt en ze weten dat ze, als ze tegenspartelen, met één rechtszaak alles kunnen verliezen.
En dus werden dit de duurste Spelen ooit.
Van Bruggen: Oppositieleider Boris Nemtsov schat de kosten op zo’n 60 miljard dollar, waarvan minstens de helft zou zijn opgegaan aan corruptie. Sceptici noemen deze spelen het grootse suikerfeest op aarde. Er is al meer dan 8 miljard opgegaan aan de aanleg van de weg tussen beide stations; het Russische blad Esquire heeft uitgerekend dat die evengoed belegd zou kunnen zijn met 13 cm Hennessy cognac of 10 cm vermalen Louis Vuiton tasjes of kaviaar.
TERREUR
Vlakbij Sotsji, achter de bergen, ligt de Noordelijke Kaukasus, een straatarm conflictgebied waar separatisme, terrorisme en islamisme hand in hand gaan. Maar ook de regio waar de Russen met de regelmaat van de klok de mensenrechten schenden, en mensen op klaarlichte dag verdwijnen. ‘De Spelen daar organiseren, is eigenlijk de kat op het spek binden,’ zegt Hornstra. ‘Bloedige aanslagen zijn hier schering en inslag, het gebied is continu in een staat van bijna burgeroorlog.’ ‘Wat dat betreft zijn de Russen echt blind,’ voegt Van Bruggen toe. ‘Voor hen is de Noord-Kaukasus een grimmige, donkere achtertuin, terwijl Sotsji een soort buitenwijk van Moskou is, een vrolijke, zonnige plek is die helemaal ergens anders ligt. Terwijl je vanop de top van het stadion de grens kan zien.’ Begin deze week bracht de terreurgroep Vilayat Dagestan een video uit waarin ze niet alleen de recente aanslagen in Volgograd opeisen, maar ook aankondigen dat ze ‘cadeautjes’ klaar hebben voor de toeristen als de Spelen doorgaan. Hoe (on)veilig zijn deze Spelen?
Van Bruggen: Er zijn echt waanzinnige maatregelen genomen. In en rond Sotsji patrouilleren 80000 soldaten, er zijn onderzeeërs en drones ingezet, en er komt zelfs een elektrisch gordijn in de bergen dat elke verdachte beweging moet detecteren. Elke toeschouwer zal zich ook moeten inschrijven.
Hornstra: Die Spelen beveiligen lukt nog wel, maar een flinke bomaanslag in Moskou gaat evenveel effect sorteren als een aanslag in Sotsji. Ik hoop niet dat Volgograd een opwarmertje was.
Wie zijn de terroristen?
Van Bruggen: Vilayat is een afdeling van het Kaukasisch Emiraat, een beweging die voortkomt uit de Tsjetsjeense oorlogen en die via een nieuwe, radicale islam de volkeren wil verenigen in hun strijd tegen de Russen. Eigenlijk is wat er nu gebeurt een herhaling van de Kaukasusoorlog in de 19e eeuw: ook toen probeerden een aantal lokale imams de regio te verenigen via een nieuw soort islam en riepen ze op tot politieke strijd. Toen, in 1864, wonnen de Russen, hier in Sotsji.
Ook nu zeiden ze dat ze de regio nog voor de Spelen zouden pacificeren.
Hornstra: Als die opstandelingen in de bergen echt maar een klein groepje zouden zijn, zoals de Russen zeggen, hadden ze dat al lang opgerold. In werkelijkheid koesteren veel mensen hier anti-Russische gevoelens, die makkelijk aan te wakkeren zijn. Zolang de Russen islamitische jongens blijven ontvoeren en vermoorden, zal het hier nooit rustig worden. Dan komen er telkens nieuwe strijders bij. Want het wantrouwen tegenover Rusland is groot, en de Russen tonen elke keer dat het terecht is.
Van Bruggen: Zeker omdat Rusland ook weigert het gebied economisch te ontwikkelen. Alle geld verdwijnt in de zakken van de corrupte, door Moskou ondersteunde regimes, zoals President Kadirov in Tsjetsenië. Als mensen dan op YouTube zien dat Kadirov op een bruiloft met bankbiljetten en goudstaven staat te gooien, is dat de verpersoonlijking van de corrupte macht.
Hornstra: Dat grijpen de salafisten dan weer aan om te zeggen: kijk, jullie leiders noemen zich moslims, maar het zijn decadente zwijnen die met geld gooien terwijl het volk niets heeft. En zo versterken ze de aantrekkingskracht van hun radicale islam. Want de gematigde islam is na de val van de Sovjetunie gerecupereerd door de nieuwe leiders, zoals Kadirov, en als het regime corrupt is, is het makkelijk ook die islam corrupt te verklaren en terug te grijpen op een orthodoxere vorm.
Van Bruggen: Hoewel het geweld ook een zeker maffia-gehalte heeft. De eigenaar van een drankwinkel in Dagestan die al vijf keer is opgeblazen onder het mom van een islamitische actie tegen alcohol vertelde ons dat hij voor elke aanslag een brief in de bus krijgt met de vraag de aanslag af te kopen; die man wordt gewoon gechanteerd. Volgens hem ligt het in de bossen, waar die zogezegde moslimstrijders zich schuilhouden, ook gewoon vol dollarbiljetten, drugs en condooms.
Arnold: Moskou spreekt wel over een zacht beleid: zo zouden er vijf skigebieden komen om het toerisme aan te zwengelen. Iets wat natuurlijk onzin is in een gebied waar je als buitenlander niet eens vrij mag bewegen omdat er om de haverklap de noodtoestand wordt uitgeroepen. Dat wordt dan hals over kop aangekondigd door Chloponin, de regio-gouverneur, en als je hoort hoeveel miljard erin gestopt wordt, weet je al dat het vooral een speeltje is voor belangenpartijen om geld vanaf te snoepen.
Hornstra: In de regio zelf wordt geen cent geïnvesteerd.
Van Bruggen: In Dagestan liep wel een project waarbij mensen die zich hadden aangesloten bij de opstandelingen maar nog geen geweld gebruikt hadden werden aangemoedigd zich te herintegreren. Maar dat is afgeblazen voor de Spelen; nu geldt alleen nog de harde hand, de ordediensten hebben vrij spel, de verdwijningen nemen toe. Er zijn alleen nog noodtoestanden en contraterreuroperaties waardoor je bevolking meer van je vervreemd en ze meer geneigd is zich bij die opstandelingen aan te sluiten.
In welke mate maakt het geweld deel uit van het leven van alledag?
Van Bruggen: Elke generatie heeft hier een oorlog meegemaakt. Drie keer handen schudden en je hoort weer zo’n verhaal. Vandaar ons boek ‘De geheime geschiedenis van Khava Gaisanova’, het relaas van een vrouw die we per toeval langs de weg ontmoet hebben: in haar leven komt de hele tragische geschiedenis van dit gebied samen. Net zoals veel Ingoesjeten en Tsjetsjenen waren haar ouders door Stalin gedeporteerd; hij heeft overnight hele volkeren weggevoerd en de regio herbevolkt met Russen en Georgiërs. Toen die mensen na zijn dood terugkeerden, zorgde dat al voor spanningen. En zodra de Sovjetunie uiteenviel, braken overal oorlogen uit.
Hornstra: In Noord-Ossetië, waar Khava woonde, begon een burgeroorlog tussen de orthodoxe Ossetiërs en de islamitische Ingush, echt buurman tegen buurman. Daarna verdween haar man, gewoon toen hij een auto ging kopen. Het bewijsmateriaal suggereert dat hij door de politie is ontvoerd en omgebracht, als vermeend moslimterrorist.
Van Bruggen: De haat tussen de gemeenschappen zit onvoorstelbaar diep. Zelfs onze Ossetische tolk, een heel redelijke vrouw die in Moskou woont, zat net zo vol giftige vooroordelen; toen we haar meenamen naar Ingoesjetië, bleef ze ons maar waarschuwen dat alle Ingush terroristen zijn. Kindermoordenaars. Tot iemand later die dag vertelde dat zijn vrouw en kinderen vermoord waren door Zuid-Ossetiërs, zoals zij. Plots herkenden ze iets in elkaar, want ook zij heeft haar broer verloren in diezelfde oorlog, en even later zaten ze samen te huilen. Dan wordt alles zo menselijk en persoonlijk dat alle haat wegvalt.
Veel van die conflicten hebben zich in het verleden afgespeeld. Hoe brengt je zoiets in beeld?
Hornstra: Het geweld is tweeërlei: je hebt de (vermeende) moslimstrijders, die door de Russische ordetroepen zijn ontvoerd en vermoord; die verdwenen mensen heb ik proberen terug te vinden in foto’s en voorwerpen. Daarnaast heb ik de slachtoffers gefotografeerd van de aanslagen van diezelfde strijders, zoals de politieagenten in Ingoesjetië.
Van Bruggen: Op al onze reizen is dat de ontmoeting die mij het diepste heeft geraakt: ons bezoek aan een politieman die bij een aanslag op zijn checkpoint niet alleen zijn benen was kwijtgeraakt, maar ook blind geworden was. De politie wordt daar altijd afgeschilderd als een corrupt instituut, dat verantwoordelijk is voor de moorden en ontvoeringen. Maar de man die daar tegenover ons zat, was een fantastische vader, die vol liefde naar zijn kinderen luisterde, en van alles te zeggen had over literatuur en wereldpolitiek. En het leven van zo’n man wordt dan kapot gemaakt door één granaat.
Hornstra: De momenten waarop je het diepst geraakt wordt, is als iets menselijk wordt. Als ik in Belsan op bij het monument sta waar de 350 slachtoffers van de aanslag op de school liggen, doet me dat minder. Daar ben ik zeven jaar geleden al van geschrokken, dat ‘weet’ ik al. Tot we met Ilona praatten, die haar moeder is verloren in die school en zelf de aanslag overleefde. Haar stiefmoeder vertelde ons dat haar vader, die taxichauffeur is, twee dagen bij de school had gestaan, omdat alle taxi’s als ambulances fungeerden, terwijl zijn eigen vrouw en kind in die school zaten. En toen er gewonden naar buiten werden gebracht, reed hij met hen naar het ziekenhuis. Pas een dag nadien vond hij daar zijn dochter terug. Op dat moment kwam die man binnen, en toen hij iets wilde zeggen, schoot hij gelijk vol. Zo’n stoere man die zulke heldhaftige dingen heeft gedaan, en na zeven jaar kan hij er nog altijd niet over spreken. Zo’n moment kan je niet fotograferen, maar dat is enorm heftig.
Hoe moeilijk is het fotograferen van al die pijnlijke dingen?
Hornstra: Mijn vriendin zei onlangs dat ze nooit ambulancier zou kunnen zijn, omdat je dan zoveel gruwel ziet. Bij mij werkt het anders. Ik zou het vreselijk vinden om een verhakkeld kind uit een autowrak te halen, maar daarna wel rustig mijn gehaktballen kunnen opeten, omdat ik een fundamentele geruststelling vind in het besef dat ik iets nuttigs heb gedaan. Zoals ik dat ook doe door deze verhalen de wereld in te sturen.
Van Bruggen: Maar het raakt ons wel. Daarom doen we ook dingen zoals winkelmateriaal kopen voor Khava, zodat ze haar leven weer op de rails kan zetten. Dat hoort bij empathie. Daarom wil ik onze getuigen ook blijven volgen. Om te zien hoe het ze vergaat.
Zijn jullie nooit ongerust over getuigen? Sommige mensen met wie jullie spraken zijn nadien vermoord.
Hornstra: Ik denk niet dat wij ze in levensgevaar gebracht hebben. De imam van Vladikavkaz wist dat het eraan zat te komen: hij wees ons op een poster van het imam-congres het jaar voordien vijf collega’s aan die intussen vermoord waren. De andere man, Nasibov, was een uitgesproken salafist, die al twintig jaar problemen had; het was een godswonder dat hij nog leefde. En sinds zijn drie zonen waren doodgeschoten, wilde hij vooral zijn verhaal vertellen, meer dan dat hij inzat met zijn eigen veiligheid.
Ook de familie van Khava werd benaderd door de FSB.
Van Bruggen: Dat was eng, want zo iemand is echt totaal onverdacht. Khava zelf wilde het niet met zoveel woorden toegeven, maar het was bij onze laatste ontmoeting, toen we haar het geld voor haar winkel brachten, was het wel duidelijk dat er iets grondig mis was. Plots konden we niemand van de familie meer spreken, om allerlei vage redenen.
Hornstra: We hebben overwogen om iedereen in het hele boek onherkenbaar te maken, wat ook een enorm statement zou zijn. Uiteindelijk hebben we het niet gedaan. Omdat je voelt dat de mensen zelf willen dat journalisten daar blijven werken; anders krijgt de Russische overheid helemaal de vrije hand.
Van Bruggen: Natuurlijk hebben we altijd de afweging gemaakt, maar we merkten vaak, zeker bij vrouwen, die vaak niets meer te verliezen hebben, dat zij de keuze al voor ons maakten: ze willen hun verhaal vertellen, ook al is dat levensgevaarlijk.
Hoe gevaarlijk was het voor jullie?
Hornstra: Als je te veel gaat denken aan wat fout kan gaan, maak je geen stukken in de Noord-Kaukasus, maar blijf je veilig in Moskou uit angst. Maar dat is killing voor je verhalen. Maar het gaat natuurlijk maar goed tot het fout gaat. Achteraf gezien hebben we wel wat stomme dingen gedaan die erg fout hadden kunnen gaan.
Zoals?
Hornstra: We wilden per se bier drinken in Tsjetsjenië, wat eigenlijk niet mag. Onze fikser bracht ons naar een obscure kroeg, waar iedereen met een wapen op schoot zat. Maar voor we weer konden opstappen, stond er al een pint voor onze neus: iemand had ons getrakteerd. Dan ben je echt de lul, want de traditie van gastvrijheid zit zo diep dat je je gastheer echt niets kan weigeren. Dus toen die man besliste om ons in zijn Mercedes mee naar huis te nemen, kalashnikov op het dashbord, hadden we weinig keuze. Het werd een dronken dollemansrit aan 200 kilometer per uur, gevolgd door een geweldige zuippartij. Achteraf bleek dat onze gastheer als openbaar aanklager voor Kadirov werkte, maar dat wisten we niet, voor ons was hij gewoon een dronkenman met geweer. Nu is dat een goed verhaal, maar dat had ook anders kunnen lopen.
Jullie zijn ook een paar keer opgepakt.
Van Bruggen: Daar wen je aan. Alleen toen ze ons oppakten bij Gymri, de thuisbasis van de opstandelingen in Dagestan, was het echt eng. Politieagenten in burger namen ons mee naar een keldertje, waar ze ons afdreigden omdat we ons in een verboden zone bevonden. Zonder het te weten natuurlijk, want waar die zones liggen is altijd geheim.
Hornstra: Na een tijdje weten ze ook wie je bent. Een of andere onderambtenaar liet ons een keer domweg meekijken in de computer, en toen zag ik dat ze allerlei foto’s van mij hadden. En tijdens de laatste twee reizen werd het wel duidelijk dat de arrestaties geen toeval meer waren, maar dat ze ons echt de hele tijd in de gaten hielden. Dat gevoel, dat zo’n ongrijpbaar apparaat met je bezig is, is echt heel beklemmend. Alsof je in een James Bond film zit, wat dus niet leuk is in het echt.
Van Bruggen: Ineens werden we aan elk checkpoint tegengehouden, in welke auto we ook reden. Onze tolk werd helemaal paranoia en wisselde steeds van Sim-kaart, onze fikser uit Ingoesjetië belde om te zeggen dat we moesten wegblijven, want dat het daar gevaarlijk was geworden omdat we met die gewonde politiemannen bezig waren, wat niet mocht van de overheid.
Hornstra: Die reis hebben we zowat elke dag overwogen hebben te stoppen. Maar uiteindelijk hebben we ze afgemaakt zoals gepland. We hadden toen wel door dat er een kruis achter onze naam stond; waarschijnlijk was toen al besloten was dat we geen visum meer zouden krijgen, maar die dingen zijn een jaar geldig, dus we zijn nog één keer teruggegaan.
Is dat niet een beetje het lot tarten?
Hornstra: Arnold heeft een goed instinct voor hoever je kan gaan, wanneer het nog wel goed komt. Ik benader dat rationeler. Op den duur weet je wel dat de politie twee geaccrediteerde Westerse journalisten wel oppakt en intimideert, maar dat ze je niet gaan vermoorden, martelen of in de cel gooien.
Van Bruggen: We waren het erover eens dat we koste wat kost zo diep mogelijk in de regio moesten doordringen. Dat heeft er toe geleid dat we nu het land niet meer in kunnen, maar eigenlijk heb ik dat liever dan dat we verhalen hadden moeten laten liggen.
De tentoonstelling The Sochi Project loopt nog tot begin maart in het FoMu in Antwerpen. Het boek, An Atlas of War and Tourism in the Caucasus is verschenen bij Aperture. Meer op www.thesochiproject.org
Het artikel zoals het is verschenen, kan je hier nalezen.