Talking Deads #DSWeekblad #CaresseCrosby
29/08/2015, DSWeekblad – Talking Deads – Een gesprek zoals het had kunnen verlopen tussen Caresse Crosby, de vrouw die de bh uitvond en Hemingway ontdekte, en Gaea Schoeters, schrijfster.
Caresse Crosby. Geen mens die haar nog kent, maar ooit kende zij iedereen. Samen met haar man Harry gaf ze Joyce, Hemingway en D.H. Lawrence uit voor iemand ooit van hen had gehoord. De hele kunstwereld, van Dali tot Cartier-Bresson, frequenteerde hun feestjes. En hun bed. Een open relatie, een zelfmoordpact, 3 huwelijken, 2 echtscheidingen en ontelbare minnaars — Caresse Crosby deed het allemaal. 100 jaar geleden al.
‘I’ll have what everybody’s having.’ Met de verveelde efficiëntie die Parijse obers eigen is brengt de kelner haar een Aperol Spritz. Gefascineerd bekijkt Caresse Crosby de oranje kleur. ‘Spannend. En je moet alles proberen. Minstens één keer.’ Ze heft het glas. ‘Always yes and never no. Dat was ons motto in de jaren ’20. Mind you, ik ben geen nostalgicus, ik kijk niet graag achterom. De tijden veranderen, een mens moet mee. Dood of levend.’ Ze nipt van haar glas. ‘Bah. Wat een vulgair drankje. Ik had het kunnen weten; een aperitief die geschonken wordt in het jaar dat hij gemaakt is, kan niet deugen. Kwaliteit moet liggen. Dat geldt voor drank en voor auteurs.’ Terwijl ze de ober om champagne stuurt —‘van een degelijk jaar, graag’— vist ze een kristallen kommetje uit haar handtas, giet de Aperol er in en zet het op de grond voor de windhond die zich onder haar stoel heeft opgerold. Het koppel naast ons kijkt geschokt-geamuseerd toe. Caresse ontspant: aandacht en champagne, nu is ze in haar element. ‘Ik zou in geen tijd weer tot de beau monde kunnen behoren, zelfs als dooie. Een goede entree is het halve werk.’
Een net meisje uit Boston dat de literaire Godmother van de Parijse avant-garde wordt. Waar is het fout gegaan?
‘Dat vroeg mijn moeder zich ook altijd af. Met dat korset dat ik niet aan wilde trekken, denk ik. Uit twee zakdoeken knutselde ik een soort bh in elkaar. Dat was mijn eerste daad van verzet: ik was 19. Toen mijn vriendinnen die backless brassiere zagen, wilden ze er allemaal één.’
Dus nam je er een patent op. Voortvarend, voor een vrouw in die tijd.
‘Ook de sweatshop waar ze gemaakt werden, stond op mijn naam. En de inkomsten gingen naar mijn bankrekening. Mijn eigen rekening, gescheiden van die van mijn man.’
Een jaar later was je ook gescheiden van die man.
‘Als je eenmaal je korset hebt uitgetrokken, durf je de rest van de sociale conventies ook wel achter je laten. De lieverd waar ik mee getrouwd was, stierf aan het front; de man die ik terugkreeg, was een knettergekke dronkaard. Zou jij willen leven met een alcoholicus die een bel boven zijn bed laat plaatsen zodat hij kan gaan kijken telkens als de brandweer uitrukt?’
Ik niet, maar jij misschien wel als je Harry Crosby niet ontmoet had. In plaats van hem te chaperonneren, begonnen jullie een affaire. Weer een schandaal.
‘Het was onvermijdelijk. Harry was magnetisch. Helaas voor alle vrouwen. De dag dat ik hem ontmoette had ik voor het eerst het gevoel dat ik iemand was. Dat ik keuzes kon maken. Harry ademde vrijheid uit. Vrijheid en rebellie. Hij had in Verdun zoveel mannen als slachtvee zien sneuvelen dat hij besloten had te leven zoals hij wilde. “De meeste mensen,” zei hij, “sterven aan een eng soort gezond verstand. Ze beseffen te laat dat het enige waar we nooit spijt van krijgen onze eigen vergissingen zijn.” Dus trouwde ik met hem.’
‘Hij nam me mee naar Parijs, waar zijn vader hem een baantje bij een bank geregeld had. De stad stikte van de expats; de hele Lost Generation hokte er samen. Harry was verguld met die geuzennaam, want dat waren we ook. Lost. Verdwaald. Zoekend. Balancerend op de dunne brug tussen de twee wereldoorlogen, tussen een verworpen verleden en een onmogelijke toekomst. Net daardoor was het zo’n wonderbaarlijke tijd, waarin alles kon. Je hebt iets gemist.’
Blijkbaar. Vlieglessen. Pioniersreisjes naar Afrika. Oosterse religies. Tatoeages. Opium. Seksfuiven. Oceanen van champagne. Dronken polowedstrijden op ezels. Is er iets dat jullie niet probeerden?
‘Die dingen gebeurden gewoon. En wij zeiden ja. Always yes and never no. Toen we er net woonden, maakten kennis met wat studenten uit de straat en nodigden hen uit op het aperitief. Ze kwamen met z’n vijftigen, de bar om de hoek moest wijn bijleveren. Op het Bal des Quat’z’Arts was ik hun mascotte; mijn beste entree ooit, topless, op een gehuurde baby-olifant. Thuis trof ik Harry in bad met drie vrouwen; zo’n bal liep altijd op een partouze uit. Die nacht sliepen we met zeven in ons bed.’
‘Okay, de renpaarden, het zwembad, het kanon om bezoek aan te kondigen… het was allemaal slighty over the top. En dan dat telegram aan zijn vader: “PLEASE SELL 10,000 WORTH OF STOCK. WE HAVE DECIDED TO LEAD A MAD AND EXTRAVAGANT LIFE.” Harry was een playboy en een dichter, geen bankier.’
Dus begonnen jullie een uitgeverij?
‘Black Sun Press was een droom. Met de beste inkt en op het beste papier drukten we in kleine oplages juweeltjes van boeken. Eerst onze eigen poëzie, daarna werk van vrienden. Hemingway, Lawrence, Joyce. Pain in the ass om mee te werken, Joyce. Bleef maar corrigeren. De zetter werd er gek van. Maar een prachtboek met een cover van Brancusi. En Joyce werd een hele grote.’
Jaren later.
‘So? We publiceerden alleen avant-garde kunstenaars, schandaalauteurs waar wij in geloofden maar die nog geen hond kende. Nu zijn het grote namen. Precies omdat ze niet hoefden te verkopen. Kunst die gemaakt wordt om winstgevend te zijn, wordt nooit beter dan middelmatig. Black Sun was een uitgeverij waar we geld in staken om bijzondere boeken te maken; tegenwoordig is een uitgeverij een bedrijf dat boeken maakt in de hoop dat ze geld opleveren. Meteen. Dat is dodelijk. Wat echt vernieuwend is, rendeert de eerste twintig jaar nooit.’
En toch schoot Harry zich door het hoofd. In een hotelkamer, in de armen van zijn maîtresse. Over een grand exit gesproken.
‘Vreselijk. De pers smulde ervan. Liefdesdrama, zelfmoordpact, duivelse dubbelmoord…’
Volgens zijn biograaf pleegde hij zelfmoord om van zijn leven zijn ultieme kunstwerk te maken.
‘Biografen schrijven zoveel. Als ik had geweten wat ze allemaal zouden schrijven, had ik zijn dagboeken beter verstopt. Trouwens – ik wil dit interview nalezen voor het in druk gaat. Het is niet omdat ik dood ben dat je me om het even wat in de mond kan leggen.’
Als zelfs de doden daarover beginnen te zeuren, kunnen we niets meer schrijven. Straks willen fictiepersonages ook nog boeken nalezen.
Caresse lacht, vult haar glas bij. ‘Jij je zin. Het zal me wat. Trouwens, Wolff heeft wellicht gelijk. Dat idiote romantische idee van dubbele zelfmoord speelde al langer door Harry’s hoofd; we zouden samen uit een vliegtuig springen op 31 oktober 1942, als de zon het dichtst bij de aarde zou staan. Maar dat hij het met dat kind heeft gedaan…’
Josephine Roth?
‘Dat kind maakte hem helemaal gek.’
Of hij haar, want hij verleidde haar terwijl ze haar bruidsboeket aan het bestellen was. Het schijnt dat ze wilden trouwen…
Caresse crispeert. Even denk ik dat ze zal opstaan. Het blijft lange tijd stil.
‘Ik heb getwijfeld: moest ik hem volgen? Hij had geen briefje achtergelaten — wat wilde hij? Uiteindelijk begreep —of besloot?— ik dat dat zijn manier was om te zeggen dat we altijd Harry en Caresse zouden zijn. Want dat ik de enige was die hem zonder uitleg kon begrijpen. En dat ik maar één ding kon doen: ons werk verder zetten. Boeken maken. Dat was het enige waar Harry meer om gaf dan om vrouwen. En Black Sun, dat waren wij. Samen.’
Ze neemt haar bril af, wrijft door haar ogen.
‘In het politieverslag staat dat hij zijn trouwring niet aanhad. Met die kennis had ik, bij leven, niet kunnen leven. Zelfs nu, tachtig jaar later, doet dat pijn. Misschien hield ik gewoon meer van hem dan hij van mij.’
De lucht achter haar is blauw, maar in haar ogen weerspiegelen wolken.
‘Van mijn drie echtgenoten heeft geen enkele ooit de realiteit van het huwelijk aanvaard; dan heb je weinig opties. Ik heb niet minder mannen gehad dan Harry vrouwen, maar op één of andere manier is hij toch altijd de enige gebleven.’
Ik dacht dat je niet nostalgisch was. Signeerde je daarom je autobiografie met het Crosby-kruis?
‘Dat was ook zo’n geintje van Harry; hij vond dat ik een andere naam nodig had voor mijn dichtbundel Crosses of Gold. Polly was te gewoontjes. De naam moest beginnen met een C, dat paste goed bij Crosby, en een kruis vormen met Harry. Uiteindelijk kozen we Caresse. De familie was geschandaliseerd; zijn nichtje schreef dat ik me net zo goed in publiek kon uitkleden en ondertekende haar brief met Baiser Beal.’ Ze lacht. ‘Rel schoppen was Harry’s tweede natuur. Hij was more mood than man, maar tegelijkertijd was hij de meest levendige persoonlijkheid die ik ooit heb gekend. Hij zinderde van opstandigheid.’
Plots is haar speelsheid terug. Over tafel buigt ze zich naar me toe.
‘Laat je bh eens zien.’
Is dat professionele interesse, of flirt je met me?
‘Natuurlijk flirt ik met je. Als bh’s me oprecht interesseerden, had ik mijn patent niet verkocht voor 1500$. Warner verdiende er nadien 15 miljoen aan. Ik had steenrijk kunnen zijn. Maar ik had geld genoeg. Dat is nog zoiets dat tegenwoordig fout in de kop zit: genoeg geld is genoeg geld. Veel of weinig. Het is een middel, geen doel. Als geld verdienen je levensdoel wordt, krijg je een verdomd saai leven. Dan was Harry bij de bank blijven werken en ik niet gescheiden van Peabody. Krijg ik die bh nu nog te zien?’
Op een vol terras?
‘Doe niet zo preuts. Ik weet dat deze tijden conservatiever zijn dan any tight-assed Bostonian cunt 100 jaar geleden, maar je bent toch een schrijver? Wel dan. Uit met die blouse.’
Goedkeurend aanschouwt ze mijn lingerie.
‘Nice. En trek je niets aan van dat geroezemoes. Hoe zei Anaïs Nin het ook weer? Als ik geen schrijfster was geweest, zou ik een trouwe echtgenote geweest zijn? Met haar katholieke achtergrond had ze natuurlijk een excuus nodig, maar eigenlijk is het omgekeerde waar: trouwe echtgenotes worden nooit goede schrijfsters.’
Ik zal het onthouden.
‘Mooi zo.’
Nu we het toch over Anaïs Nin hebben: ze noemde je een stuifmeeldrager, die mensen mengde en vriendschappen smeedde.
‘Is er iets mooiers dan kunstenaars bij elkaar brengen in de hoop dat ze samen iets beters scheppen? Dat was het hele idee achter Portfolio, het tijdschrift dat ik tijdens WOII uitgaf: schrijvers, fotografen en kunstenaars een brug laten slaan tussen landen. Tussen de ivoren toren en de wereld. Iedereen publiceerde erin, van Camus tot Cartier-Bresson. Harry had hem in Parijs ontmoet: ze deelden twee passies, vliegen en fotograferen.’
En een vrouw. U.
‘We hebben een paar jaar iets gehad, ja. So? Harry en ik hadden een open huwelijk, al waren vooral zijn affaires vanzelfsprekend, over de mijne was hij meestal woest. Arme Cartier. Hij was er het hart van in dat ik niet met hem trouwde na Harry’s dood; van ellende vertrok hij naar Afrika. Daar werd hij pas echt fotograaf; ik heb hem een plezier gedaan door hem af te wijzen.’
In de verte loeien sirenes. Een helikopter scheert over. Verschikt kijkt Crosby op.
‘Is het alweer oorlog? Ik lees al een tijdje geen kranten meer.’
Kort schets ik de internationale politieke situatie. Ze rolt met haar ogen.
‘In 1940 werd een stelletje nazi’s ingekwartierd in The Mill. Die barbaren hebben de muur overschilderd die Harry en ik als gastenboek gebruikten: weg D.H. Lawrence, weg Dali, weg King George. Eigen schuld, we hadden die muur maar moeten meenemen. Maar die sukkels hebben ook de handtekening van Eva Braun overschilderd; ze was ooit komen eten met een eerdere minnaar. Geloof me, zulke jongens vegen binnen de kortste keren zichzelf van de kaart. Cultuur haalt het altijd van barbaren.’
Ik weet niet of kunstenaars tegenwoordig nog zoveel impact hebben. Het is een beetje een scheldwoord geworden.
‘”Fuck them”, zou Henry Miller zeggen, “vrede komt uit zijn en niet uit hebben.” Hij was zo’n schat. Heeft een tijdje met Dali in mijn flat gewoond; toen ik terugkwam stond hij aan de schildersezel en zat Dali te schrijven. Kruisbestuiving van de kunst. Wonderful.’
Nu we het toch over Miller hebben…
‘Ik ben die ene vrouw die hij niet gehad heeft en van wie hij nooit geld heeft geleend.’
Miller was in die periode blut…
‘Miller was altijd blut. Zeker toen. Niemand durfde hem nog uit te geven; de censuur had net Tropic of Cancer op de zwarte lijst gezet. Te pornografisch. Dus schreef hij porno op bestelling om rond te komen, aan een dollar per pagina, voor een oliebaron. Hij haatte het; hij wilde rondtrekken, een reisboek schrijven.’
Dus nam jij het over.
Koket kijkt ze me aan. De te grote jaren zeventig bril geeft haar iets van een hipster.
‘Liet je me daarvoor komen? Om me te vragen of ik Opus Pistorum heb geschreven? Bestaan er tegenwoordig geen computerprogramma’s die mijn literaire DNA kunnen herkennen? En het zijne?’
Ik wilde het je liever zelf vragen.
‘Wie weet. Ik voedde Anaïs Nin ook ideeën voor haar erotica; één anekdote uit mijn Parijse jaren leverde pagina’s wilde fantasieën op die ze nooit zelf had kunnen verzinnen. Ze was bijna 70 toen ze voor het eerst klaarkwam, het arme schaap.’
Dus? Schreef je het?
‘Wat denk je zelf?’
Alleen vrouwen schrijven porno waarin de vrouwen niet onderling inwisselbaar zijn.
‘Clever girl. Henry zou je leuk gevonden hebben. Harry niet. Te Sapphisch naar zijn smaak. Nothing in it for him. Misschien gaven we daarom zo weinig vrouwen uit. Dat is trouwens nog altijd zo, zag ik, toen ik daarnet een boekhandel binnenliep.’
Iets gekocht?
‘Allemaal veel te braaf. Nette verhaaltjes van auteurs die willen verkopen. Boeken mogen geen publiek zoeken. Niemand durfde Miller uit te geven, maar hij ging niet braver schrijven. Integendeel. I want to leave a scar on the world, zei hij altijd. Niet “ik wil in de lijstjes staan.”’
En weg is ze, handtas onder de arm. Aan de deur draait ze zich nog één keer om en fluit. ‘Clitoris! Kom!’ Het café verstomt. De windhond schiet wakker en waggelt op wankele poten naar haar toe, halfdronken van de Aperol. ‘Trouwens: ik heb je boek gelezen. Niet slecht. Maar doe de volgende keer maar iets met wat meer seks. Een mooi schandaal heeft nog nooit iemand kwaad gedaan. En niet vergeten: always say yes. Always.’
Het stuk zoals het is verschenen kan je hier nalezen.