Wie trekt weg uit Omelas? #VRAAGSTUK @DESTANDAARDWEEKBLAD
De Standaard Weekblad, 03/12/2022 — Vraag honderd mensen wat de basis van een goede relatie is, en de meerderheid zal antwoorden: eerlijkheid. Of dat waar is, is een andere zaak – vraag het aan honderd relatietherapeuten, en de meerderheid zal zeggen dat ook hier matigheid de hoogste deugd is. En dat af en toe iets verzwijgen de duurzamere keuze is. Want absolute eerlijkheid is zelden de zachtste weg. Goed of niet, feit is dat we eerlijkheid, zeker in ons persoonlijke leven, tot een deugd verheffen. Een keuze die al eeuwen maatschappelijk wordt ondersteund: gij zult niet liegen is in vrijwel elke culturele context een gebod. Omdat het, zoals de meeste geboden, noodzakelijk is voor het handhaven van de maatschappelijke orde. Leugens bemoeilijken sociale controle, daar heeft de staat geen baat bij.
Vraag honderd ouders wat het geheim van goed opvoeden is, en de meesten zullen zeggen: consequent zijn. Of je het nu aanbrengt met harde hand of met zachte: kinderen moeten weten waar ze aan toe zijn. Anders krijg je chaos. Waarom zou je je aan de regels houden als die elke dag veranderen? Of als je morgen bestraft wordt voor iets waarvoor je vandaag bent beloond? De meeste opvoeders zullen het ermee eens zijn: consequentie is de potgrond voor basisvertrouwen. En voor het gezonde sociale functioneren van het kind als volwassene.
Toch ziet de staat, nochtans gebaat bij goed functionerende burgers, weinig heil in die twee basisvoorwaarden. Althans niet in zijn eigen functioneren. Nieuw is dat niet: Markies de Sade ergerde zich al aan dat gebrek aan institutionele consequentie. Niets immoreler dan een oorlog, vond hij: waarom is moorden in naam van de staat een heldendaad, terwijl een gewone moord een misdaad is? Waarom identieke handelingen nu eens belonen en dan weer bestraffen, gewoon omdat de context anders is? Waarom vangen de VS vluchtelingen uit Oekraïne op, maar laat Biden vluchtelingen uit Haïti, waar het ook niet zo lekker gaat, het land uitranselen? Waarom is elk slachtoffer in Kiev reden tot extra militaire steun, maar proberen we de dode lageloonarbeiders in Qatar onder de grasmat te vegen?
Stel je voor, dat politici rechtuit zouden zeggen: ‘Als Oekraïne niet aan de Navo zou grenzen, zouden we de Oekraïners gewoon laten verrekken’
Een mens zou bijna sympathie krijgen voor Robbie Williams, die zijn optreden op het WK verdedigde met het argument dat ‘niet spelen hypocriet zou zijn, gezien de lijst van landen waar ik optreed waar de mensenrechten ook geschonden worden. Als ik die allemaal zou schrappen, kan ik niet eens in mijn eigen keuken optreden.’ Ik hoop niet dat hij daar on(der)betaalde Pakistaanse en Bengaalse koks heeft opgesloten die een voor een bezwijken aan de hitte, maar eerlijk is het wel. Verfrissend eerlijk.
Stel je voor dat we de wereld zo zouden organiseren. Alles eerlijk, open en bloot. Dat de VRT elke WK-uitzending begint met een disclaimer: ‘Deze wedstrijd wordt gespeeld op het graf van moderne slaven.’ Of: ‘Tijdens deze uitzending worden x mensen opgepakt vanwege hun seksuele voorkeur.’ Of korter: ‘Mensenrechten zijn ondergeschikt aan economische belangen.’ Stel je voor. Dat politici rechtuit zouden zeggen: ‘Als Oekraïne niet aan de Navo zou grenzen, zouden we de Oekraïners gewoon laten verrekken. Zoals de Congolezen. Ook al is onze verantwoordelijkheid tegenover hen historisch groter.’ Of na de klimaattop: ‘We hebben ervoor gekozen de wereld verder te vernietigen en onze hebzucht prioriteit te geven op het welzijn van de komende generaties.’ Stel je voor. Dat elke nieuwe auto, elektrisch of niet, bestickerd zou worden: ‘Autorijden brengt de planeet ernstige schade toe.’ Op elke gsm: ‘Dit product is vervaardigd dankzij neokoloniale uitbuiting en kinderarbeid.’
Het zou wellicht geen enkel verschil maken – toch niet wat ons gedrag betreft. Kennis zet de mens zelden aan tot gedragsverandering, als hij daarvoor privileges moet opgeven. Auteur Ursula Le Guin (even geniaal als ondergewaardeerd, want vrouw) dreef het gedachte-experiment tot het uiterste in The Ones who walk away from Omelas. Het opzet is simpel: in Omelas is niemand arm en iedereen gelukkig, maar er is één weerhaakje: de welstand van de stad is gebouwd op de doorgaande marteling van één kind. Elke bewoner weet dat. Iedereen die het kind ziet, is geschokt, maar de overgrote meerderheid aanvaardt de status quo al snel. Een minderheid kan er niet mee leven en verlaat de stad. Margaret Atwood vroeg Le Guin waar ze dan heengaan: bestaat er überhaupt welstand die niet gebouwd is op de uitbuiting van een ander? Le Guin stelt in de novelle dat we ons zo’n rechtvaardige wereld wellicht nog moeilijker kunnen voorstellen dan een gelukkige staat als Omelas. ‘Maar wie de stad verlaat, lijkt te weten waarheen.’
Een wereldbeeld waarin geluk gebaseerd is op het lijden van een ander is nu eenmaal ons dominante culturele narratief, van Christus tot Dostojevski. ‘We moeten pragmatisch zijn’, is de hedendaagse vertaling waarmee we zulke immorele compromissen rechtvaardigen. Voelen we ons toch schuldig, dan is die schuld afkoopbaar. Niet langer met weesgegroetjes, maar met cash. De religie is veranderd, het principe gebleven. En dus stellen we klimaatmaatregelen uit voor economische groei. Verkopen we vervuiling door aan landen met een lagere uitstoot. Of outsourcen we vluchtelingen naar ontwikkelingslanden, waar ze buiten beeld mishandeld worden. Politiek wordt zo een computerspel met cheat codes: diegene die de boel het beste belazert, wint.
Helaas is pragmatiek dodelijk voor elke ideologie. In pragmatiek kun je niet geloven, want dat komt neer op doen wat jou het beste uitkomt: iets wat de burger snel begrijpt en vervolgens op zijn eigen leven toepast, net zoals kinderen hun ouders imiteren. De kloof tussen burger en politiek wordt vaak verklaard als een gebrek aan grote verhalen. Misschien gaat het eerder om een gebrek aan geloofwaardige verhalen. Nu politici steeds meer verworden tot het pr-team van de werkelijke macht en winst maken de enige echte drijfveer is, werkt hun suspension of disbelief niet meer.
In fictie is het simpel: binnen het kader van een film zijn we met veel plezier bereid te geloven dat tienerjongens op bezems rondvliegen, zolang de regels van dat fictieve universum consequent zijn. Anders ‘valt de lezer uit het verhaal’. In de werkelijkheid gebeurt precies hetzelfde: als machthebbers proberen de realiteit te vervangen door een fictioneel propagandakader dat inconsequent is, want aan elkaar hangt van de pragmatische keuzes, dubbele standaarden en compromissen, voelt ons reptielenbrein die breuklijnen haarfijn aan en stapt de burger uit het verhaal. Dat mechanisme doet dictaturen vallen, maar veroorzaakt evenzeer de crisis van onze democratieën, want de consequente ‘leugens’/‘simpele waarheden’ van populistische partijen zijn nu eenmaal makkelijker te geloven dan het zwalpende discours van het middenveld.
Radicale eerlijkheid zou een uitweg kunnen bieden: ze zou de betrokkenheid van de burger verhogen door de zaken op scherp te stellen. Ze zou ons dwingen de vraag te beantwoorden wie in Omelas wil blijven en wie de stad verlaat. Over de uitkomst maak ik me weinig illusies, ik betwijfel of we massaal op zoek zullen gaan naar andere modellen. De wereld zal het dus wellicht niet redden, maar laten we eerlijk zijn: dat was nooit de bedoeling, toch?
Het stuk zoals het verschenen is, kan je hier nalezen.