Willen we echt dat militairen terroristen neerschieten? #dsopinie
22/07/2017, DSOpinie – Na het incident in het Centraal Station van Brussel gisteren informeerde ik op Facebook naar de juridische kant van de zaak. Hebben soldaten een mandaat om preventief mensen neer te schieten op straat, onder welke voorwaarden, waarom gebeurt dat altijd met dodelijke afloop en mag je iemand nadien een paar uur laten liggen sterven omdat DOVO hem moet onderzoeken in plaats van bijstand te verlenen aan een persoon in nood? Het leken mij legitieme vragen om te stellen als burger in een democratische rechtstaat. Omdat ik al vermoedde dat de reacties heftig zouden zijn, voegde ik er expliciet aan toe dat ik geen meningenregen wilde over Brussel, maar een antwoord op een theoretische vraag, die ik me eerder al stelde bij de aanslagen in Parijs en Londen. Het heeft niet mogen baten. Mijn wall ontplofte vooralsnog. Wat bewees wat mij het meest van al verontrust: we kunnen niet meer nuchter nadenken over al wat met terrorisme te maken heeft.
Dat het onbeschaamd is om deze vragen nu te stellen, klinkt het. Net nu een dappere para zijn leven gewaagd had om dat van honderden anderen te redden. Dat raakt de kern van de zaak: in een rechtsstaat veranderen tijdstip en context niets aan de wet. Precies daarom moeten we ons deze vragen net nu wel stellen. Want in onze reactie op de terreur zijn we onze rechtsstaat sneller aan het uithollen dan een terrorist in zijn wildste dromen ooit zou kunnen.
We zijn niet in oorlog. Als we dat wel willen zijn, vraagt dat juridische aanpassingen. Zolang we dat niet zijn, stel ik me als burger vragen bij het zonder proces neerkogelen van mensen op straat. En al helemaal als dat door militairen gebeurt. Toen de V.S. Bin Laden vermoordde zonder enige vorm van rechtspraak -correct me if I’m wrong, maar iemand neerkogelen in zijn eigen huis, en dan nog op het grondgebied van een andere, soevereine staat, is volgens mij moord of minstens een standrechtelijke executie, iets wat verboden is onder de Conventie van Genève-, maakte dat nog discussie los in Europa. Ça ne se fait pas, was toen nog de teneur. Intussen vinden we het volkomen normaal dat soldaten terreurverdachten neerschieten. In Frankrijk, in Engeland en nu ook in België. Die normvervaging is beangstigend. Dergelijke handelingen zijn normaal voor terroristen, maar niet binnen een rechtsstaat; willen we onze democratische rechten en principes op de helling zetten als reactie op een dreiging? Om de denkoefening helemaal scherp te stellen: in een open oorlog zouden we enkele tientallen slachtoffers een licht offer vinden om onze democratie veilig te stellen. Nu vinden we het potentieel voorkomen van enkele tientallen slachtoffers een reden om onze democratische waarden aan de kant te schuiven. In die logica zit geen logica.
Intussen is er meer duidelijkheid over wat zich gisteren in het station van Brussel heeft afgespeeld: na een gedeeltelijke ontploffing van zijn koffer liep de dader op een militair af en riep meermaals Allahu Akhbar, waarna die hem neerschoot. Adequate reactie, roept iedereen dankbaar. Wat een geluk dat die militairen daar stonden en erger konden voorkomen. Maar is dat wel zo? Alle aanwezige militairen ten spijt is het verdachte gedrag van de man niet opgemerkt, en kon hij zijn koffer rustig tot ontploffing brengen. Als die een behoorlijke bom had bevat, zouden er slachtoffers zijn gevallen, want de dader is pas nadien neergeschoten. Iets wat hij duidelijk zelf wilde: wie zo naar een soldaat toeloopt, pleegt de facto zelfmoord. Is het dan wenselijk aan die wens te voldoen, of is het zinvoller de man te arresteren, zodat hij van nut kan zijn voor het onderzoek? Intussen is gebleken dat de man verder ongewapend was en geen bomgordel droeg. Van dreiging was dus geen sprake meer. Op de keper beschouwd is er, feitelijk, minder sprake van een verhinderde aanslag dan van een geassisteerde zelfmoord na een mislukte aanslag; voorkomen is er hoegenaamd niets. Begrijp me niet verkeerd: ik wil op geen enkele manier kritiek uiten op de reactie van de individuele soldaat die de schoten loste, en ik hoop vooral dat hij nu goed begeleid wordt. Vanuit zijn optiek is het volstrekt logisch dat hij de man neerschoot: hij kon niet weten of die al dan niet gewapend was, en of er sprake was van verdere dreiging. Binnen de rules of engagement moest hij wellicht zelfs vuren; defensieminister Vandeput zegt dat hij conform zijn mandaat handelde. Alleen wil het kabinet al sinds de militairen op straat staan ‘om veiligheidsredenen’ niet verduidelijken wat dat inhoudt en met welke rules of engagement, plichten en beperkingen het leger op straat staat. Ook dat vind ik problematisch in een democratie. En tenslotte: een politieagent had precies hetzelfde kunnen doen. Daarvoor moeten we het leger niet op straat zetten.
Contradictorisch genoeg waarschuwde Minister Jambon er vandaag voor dat we ‘niet mogen afglijden naar een politiestaat, waar de straten vol staan met tot de tanden bewapende ordediensten, want dat we dan de agenda van de terroristen vervullen.’ Ik vraag me oprecht af wat hij bedoelt, want intussen groeit in ons land een generatie kinderen op die het normaal vindt dat er gewapende militairen op straat staan. Dat ze gefouilleerd worden in stations, in musea, bij concerten. Dat ze, als ze een vliegtuig nemen, opnieuw door de douane moeten. Want dat Schengen door de noodtoestand in Frankrijk een relatief begrip is geworden. Dat straks onze vingerafdrukken in onze identiteitskaart staan. Dat gekleurde mensen strenger gecontroleerd worden dan blanken. Dat bepaalde democratische staten mensen op basis van hun religie de toegang willen ontzeggen. En dat mensen zonder enige vorm van proces op straat worden neergeschoten. Willen we dat? Of laten we het zonder nadenken gebeuren, omdat de angst onze ratio heeft overgenomen? De angst genereert een mandaat van macht dat het mogelijk maakt maatregelen door te voeren waar we op een helder moment massaal tegen zouden protesteren.
De dansende moslims van Molenbeek waarover Jambon na de aanslagen op Zaventem sprak, heeft niemand ooit gezien. De dansende Vlamingen, die juichen omdat we zonder proces een mens hebben doodgeschoten op een openbare plaats, slaan zich openlijk trots op de borst op de sociale media. Politici konden hun geluk gisteren nauwelijks verbergen: een aanslag zonder één gewonde waarmee je legitimeert dat het leger al meer dan een jaar op straat staat. Een mooier politiek cadeau is nauwelijks denkbaar. Niemand die nu nog de effectiviteit en de kostprijs van de terreurmaatregelen in vraag durft te stellen. Meer nog: dat je nu deze vragen durft te stellen, is een schande. Wie dat doet, is een apologetische nestbevuiler. Een gevaar voor de democratie. Zo ver is het gekomen. In een rechtsstaat. Die dubbele s is niet langer een tussen-s, maar een logisch gevolg van de samentrekking rechts-staat.