#spindoctor
Misschien heb ik deze week te veel naar Borgen2 gekeken, en zijn de strapatsen van Brigitte Nuborg -hoeveel afleveringen heb je nodig om te vergeten waar je voor staat?- de trigger voor mijn doemdenken, maar weet je wat ik mis?
Het grote ideologische gelijk.
Het Westernwereldbeeld uit de Tijd van Toen, waarin de zaken simpel waren. Ook de politiek. Het spectrum bestond uit de goeden en de slechten, hun programma was in één zin samen te vatten en op basis daarvan maakte je je keuze in het stemhokje.
Voor wie deze tijden niet meer heeft meegemaakt even een samenvatting: volgens de roden had iedereen recht op een koekje, terwijl volgens de blauwen iedereen maar moest zorgen dat hij zijn eigen koekjes kon kopen. Volgens de groenen moest iedereen zemelenkoekjes eten en de tsjeven beweerden dat ze helemaal geen koekjes hadden gegeten, hoewel de kruimels nog aan hun revers hingen. De Vlaams-Nationalisten, die wilden de hele koek graag voor zichzelf houden en ergens in de zijlijn schreeuwde een groep doemdenkers dat de migranten al onze koekjes zouden inpikken, als we er niet snel een muizenval naast zetten. De wereld was niet moeilijker dan dat. En dat zou hij ook niet mogen zijn.
‘Denk je niet,’ zegt zij, zuchtend naast mij in de auto, ‘dat iedereen nu in het middenveld zit omdat we allemaal humaner zijn geworden?’ Vrouwen. Ze komen te pas en te onpas met nuances aandragen. Wellicht heeft ze een punt, maar de gevolgen van deze verschuiving zijn wel dramatisch voor de hele democratie. Politiek werkt niet met nuances.
Want door dat gebrek aan een duidelijke ideologische lijn, en door de daarbij horende compromispolitiek waardoor alle partijen in dat middenveld bij elk dossier vooral de gunst van de kiezer en niet hun grote gelijk voor ogen hebben, is elke kiezer nu gedwongen al die bokkensprongen ook daadwerkelijk te proberen begrijpen voor hij zijn stem uitbrengt. Met andere woorden: hierdoor ben ik gedwongen na te denken over al die technische politieke dossiers waar ik sowieso niet de achtergrondkennis noch de informatie over heb om er werkelijk ernstig over te oordelen – ik kan alleen maar afgaan op de vereenvoudigde 2minuten-versie die de media mij aanbieden, en eigenlijk moet ik daar eerst nog zelf de laag zendergebonden bijkleuring van afschrapen. Hoor eens jongens, ik heb daar de kennis, de tijd en vooral ook de goesting niet voor. Ik ben burger, geen politicus. Als ik die job had gewild, dan zat ik nu in het parlement. Maar ik ben schrijver geworden. Dat wil zeggen dat ik mij wil bezighouden met wat voor mij belangrijk is –fictie, dankuwel-, terwijl anderen voor mij het land besturen. Outsourcing, heet dat. Dat is de hele bedoeling van de democratie. Maar ik wil wel graag weten aan wie. En hoe doe ik dat in godsnaam, als ik me niet met al die details wil bezighouden, maar de partijen geen duidelijke ideologische lijn meer volgen?
En als ik het hele gedoe al zou volgen, en over elk dossier zelf een oordeel zou vellen, en mijn politieke voorkeur daaraan aanpassen, dan zou ik 200 keer per jaar van partijkaart moeten wisselen. Wie krijgt dan mijn stem? Diegene die per toeval de laatste goeie beslissing heeft genomen, net voor de verkiezingen? Daarom kent elke regeerperiode tegenwoordig natuurlijk zo’n massasprint. Iedereen wil eerst over de meet komen als alle camera’s er staan.
‘Kan je niet gewoon een gemiddelde nemen? Kijken met wiens standpunt je het het vaakst eens bent?’ Een gemiddelde? Zoals bij de Stemtest? Zodat een partij die op een paar kleine punten iets technisch zinnigs bedenkt, maar waar ik het ideologisch totaal oneens mee ben, bij de gratie van wiskundige optellingen en delingen dus vooralsnog mijn stem krijgen?
En plots besef ik het. Eén partij heeft deze hele mallemolen heel erg goed begrepen. Eén partij is er in geslaagd de drie problemen van het huidige politieke bestel aan te pakken met drie truuken van de foor, die ze perfect weet te combineren om zichzelf om te toveren tot de ideale stemmenmagneet. Het is zo simpel als 1 + 1 + 1 = bijna 30%.
Eén: in een aantal technische dossiers heeft ze geen ongelijk – over sommige dingen is het (we zijn allemaal humaner geworden) bijna onmogelijk het gelijk niet aan je kant te hebben. En voor een bepaalde groep kiezers vergoeilijken al die technische gelijkjes hun ideologisch radicalisme. Dixit een vriendin: ‘ze hebben gelijk over x & y & z, en dat ze België willen splitsen, dat menen ze toch niet echt?’
Twee: ze hebben wel degelijk een groot ideologisch gelijk, althans volgens hun eigen hardcore-fans. De Vlaams-Nationalistische kiezer heeft als enige kiezer in België het voordeel dat zijn partij nog wel voor een groter idee staat. En ook al hebben ze voor die kiezers niet altijd gelijk in elk technisch dossier, dat krijgen ze wel verkocht als de noodzakelijke realpolitik om echt te kunnen meebesturen.
En drie: populisme. In de letterlijke betekenis: om het volk ter wille te zijn, zorgen ze ervoor dat de kiezer in elk geval het gevoel heeft dat hij begrijpt waarover het gaat. Enter communicatiewonder BDW. Waar de N-VA voor De Wever een splinterpartij was, heeft hij een manier gevonden om alle dingen die technisch onbegrijpelijk zijn voor de meerderheid van de kiezers te vertalen naar een lexicon dat wel werkt: ‘Ik ben een doorbijter’ – kijk maar, ik loop de ten miles. ‘We moeten allemaal de buikriem aanhalen, u en ik’ – daarom val ik 45 kilo af. Het zijn bijna prentjes zonder tekst. En hij past het systeem ook feilloos toe op moeilijke thema’s zoals migratiebeleid en buitenlandpolitiek – ik leer Hebreeuws, en geen Arabisch, nu weet u meteen wat ik over het Midden-Oosten denk. Hij kent de markt, en hij gebruikt ze – kookboeken domineren de boekenbeurs, wie ligt er volgend jaar in boekvorm naast Jeroen Meus? Dat dagelijkse-kost-idee past ook perfect bij zijn politieke hoofdlijn, want BDW is geen elitaire ivorentorenpoliticus, maar een man van het volk – daarom verwerk ik in de helft van mijn zinnen een verwijzing naar een populair tv-programma dat u ook kent, zoals ‘wat als.’ Maar voor wie er nog aan zou twijfelen, hij is wel verstandig genoeg om het land te leiden – kijk maar, ik ben officieel de (bijna) slimste mens.
Dat het verontrustend is dat een politicus die ambieert premier te worden actief studeert voor een televisiespelletje, daar kijken we even over. Dat zijn overwinning grotendeels gebaseerd is op het feit dat BDW daar naast zijn algemene kennis ook een gedegen kennis etaleerde van schlager-zangers en bv-decolletés, en dus vooral door zijn brede bereik universiteitsprofessoren en journalisten overtrof (die zich in de diepte focussen), laten we even buiten beschouwing. In krantenkoppen wordt dat toch gewoon: BDW Slimste Mens. Oké, niet helemaal, maar het scheelde maar één seconde en hij werd wél de Slimste Politicus. Als geruststelling kon dat tellen: aan zo iemand kan je al die technische dossiers probleemloos overlaten. Meer nog, die moet zelfs ideologisch wel Groot Gelijk hebben. Toch? En hup, de nieuwe Vlaamse identiteit was geboren.
Spindoctors aller kleuren, denk daar maar eens over na. O, en voor de zekerheid: dit is geen afrekening, geen lynchpartij, geen moddergooien. Alleen maar een analyse. Van mij mag iedereen stemmen voor wie hij wil. Als hij maar even nadenkt over zijn criteria.